ECLI:NL:RBDHA:2025:3303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
NL24.30676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ugandees vanwege ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid en onjuiste ondertekening besluit

In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser, een Ugandees, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 6 september 2022 een asielaanvraag ingediend, die op 10 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie is afgewezen. Eiser stelt dat hij in Uganda te vrezen heeft vanwege zijn homoseksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat de bevoegde beslissingsautoriteit voor asielaanvragen in Nederland sinds 2 juli 2024 is gewijzigd, maar concludeert dat het gebrek in de ondertekening van het besluit kan worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank oordeelt dat verweerder de homoseksuele gerichtheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft onvoldoende inzicht gegeven in zijn gevoelens en de acceptatie van zijn geaardheid. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is en dat het terugkeerbesluit in stand blijft. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van €907,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30676

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Spapens),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Verheugd).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 6 september 2022 een asielaanvraag ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 10 juli 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.3
Tegen het bestreden besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.4
Verweerder heeft op de beroepsgronden gereageerd met een verweerschrift.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 8 januari 2025 op zitting behandeld. Hierbij waren aanwezig: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. De gestelde partner van eiser, [naam 1] , kwam later binnen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1993 en de Ugandese nationaliteit te hebben. Eiser is in 2020 Uganda legaal uitgereisd en is via Turkije en Griekenland naar Nederland gekomen. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Uganda te vrezen heeft vanwege zijn homoseksuele geaardheid en de problemen die hij daardoor heeft ondervonden. Aanleiding voor zijn vlucht was een incident met zijn buurvrouw [naam 2] , die foto’s van eiser en zijn partner [naam 3] op zijn telefoon had gezien en vervolgens de buurt op de hoogte gebracht heeft van eisers geaardheid. Hij is hierna ondergedoken bij [naam 3] en vernam van een andere buurvrouw en vriendin genaamd [naam 4] dat ook zijn familie, zijn baas en zijn huisbaas op zoek naar hem waren vanwege zijn seksuele geaardheid.

Wat heeft verweerder besloten?

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksuele geaardheid;
Incident met [naam 2] .
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser worden geloofwaardig geacht. De homoseksuele geaardheid van eiser en het incident met [naam 2] zijn niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft vervolgens geconcludeerd dat eiser met het geloofwaardig geachte element geen gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 EVRM aannemelijk heeft gemaakt. De asielaanvraag is afgewezen als ongegrond en aan eiser is een terugkeerbesluit opgelegd, gericht op vertrek naar Uganda met een vertrektermijn van vier weken.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met de afwijzing van de asielaanvraag en voert daartoe het volgende aan. Eiser stelt dat het bestreden besluit onbevoegd genomen is, nu sinds 2 juli 2024 niet meer de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bevoegd is om te beslissen op asielaanvragen, maar de minister van Asiel en Migratie. Ook heeft verweerder ten onrechte geconcludeerd dat eiser zijn homoseksuele gerichtheid niet aannemelijk gemaakt heeft. Zo is ten onrechte tegengeworpen dat zijn verklaringen over zijn relaties onvoldoende persoonlijk en gedetailleerd zijn en dat hij onvoldoende inzicht heeft geboden in zijn gevoelens en de acceptatie van zijn geaardheid. Ten aanzien van de kennis over de LHBT-gemeenschap in Uganda heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser zich hier pas in Nederland is in gaan verdiepen. Ook zijn de stukken van Stichting Rainbow en Choices Support Center ten onrechte weggezet als niet objectief bewijs. Verder is het incident met [naam 2] ten onrechte ongeloofwaardig geacht, nu eiser niet verwacht had dat [naam 2] de foto’s op eiser zijn telefoon zou gaan bekijken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Onbevoegd genomen besluit
5. De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat de bevoegde beslissingsautoriteit voor asielaanvragen in Nederland sinds 2 juli 2024 is gewijzigd van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar de minister van Asiel en Migratie en dat de beschikking van 4 juli 2024 dan ook ten onrechte is uitgereikt door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank is van oordeel, onder verwijzing naar vaste jurisprudentie [1] van de hoogste bestuursrechter, dat dit gebrek gepasseerd kan worden met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beschikking is namelijk opgesteld door een bevoegde ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die daarvoor namens de minister gemandateerd was en niet gesteld of gebleken is dat eiser door deze onjuiste vermelding in zijn belangen is geschaad.

Homoseksuele gerichtheid

6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eisers homoseksuele gerichtheid niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
6.1
Zo heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser met zijn verklaringen weinig inzicht heeft kunnen bieden over de periode waarin hij zijn geaardheid aanvaardde. In dat kader mocht verweerder tegenwerpen dat het tegenstrijdig is dat eiser vanaf zijn 16e zijn gevoelens verborgen heeft gehouden en steun zocht in het bidden tot God, vasten en kerkbezoek, terwijl eiser anderzijds heeft verklaard dat hij sinds zijn 16e niet meer naar de kerk ging. Ook mocht verweerder de verklaringen van eiser over het contact zoeken met andere jongens in deze periode tegenstrijdig en ongerijmd achten, nu eiser enerzijds verklaard heeft altijd alles samen te doen met [naam 5] en anderzijds verklaarde zich voornamelijk te hebben geïsoleerd in deze periode en geen contacten onderhield.
6.2
Ten aanzien van de relaties mocht verweerder aan eiser tegenwerpen dat hij tegenstrijdig verklaard heeft in het aanmeldgehoor en het nader gehoor over het hebben van een partner en het onderhouden van contact met hem. Ook heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser met zijn verklaringen geen inzicht heeft kunnen geven in het ontstaan van de relatie met [naam 3] , de toekomstplannen die zij samen hadden en over het verliezen van het contact tussen hen. De stelling in beroep dat eiser gedetailleerd over de eerste zoen met [naam 3] verklaard heeft en daarmee voldoende inzicht heeft geboden wordt niet gevolgd. Verweerder heeft in dit kader mogen tegenwerpen dat eiser tegenstrijdig verklaard heeft over het verloop van deze gebeurtenis, over zijn voornemen om zijn gevoelens met [naam 3] te delen en over het al dan niet onder invloed van alcohol zijn tijdens deze gebeurtenis. Verweerder mocht gelet op de grote persoonlijke impact van deze gebeurtenis verwachten dat eiser meer consistent hierover kon verklaren. Ook mocht verweerder de verklaringen over de toekomstplannen van eiser met [naam 3] ongerijmd achten, nu eiser niet duidelijk heeft gemaakt hoe hij deze relatie in het geheim wilde voortzetten, hoe de toekomstplannen praktisch te gaan realiseren en waarom eiser en [naam 3] ervoor gekozen hebben om niet samen weg te gaan uit Uganda. Eiser verklaart aan de ene kant dat er niet genoeg geld was en aan de andere kant dat [naam 3] zelf geen problemen ondervond. Dat eiser geen contact meer met [naam 3] heeft kunnen krijgen, omdat zijn telefoon uitstaat, mocht verweerder gelet op de voorgenomen plannen en overige verklaringen over zijn gevoelens voor [naam 3] , ongeloofwaardig achten. Eiser heeft immers verklaard dat hij van [naam 3] hield en altijd samen met hem wilde zijn.
6.3
Ten aanzien van het onderdeel ‘kennis’ heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser summier en algemeen heeft verklaard over zijn ervaringen met het deelnemen aan bijeenkomsten van het COC en ook wisselend verklaard heeft over het durven delen van zijn persoonlijke verhaal bij het COC. Ook mocht verweerder tegenwerpen dat eiser niet aannemelijk verklaard heeft over het gestelde bezoek aan Cuckoo Amsterdam, nu deze alleen toegankelijk is voor mannen en eiser verklaard heeft dat daar ook vrouwen waren. Ook heeft verweerder in dit kader mogen tegenwerpen dat eiser niet inzichtelijk gemaakt heeft waarom hij, na tien jaar zijn gevoelens verborgen te houden in Uganda, vervolgens tot acceptatie en uiting van zijn gevoelens is overgaan en daarna om die reden te vluchten, geen inzicht kan geven in de keuze om pas in Nederland informatie op te zoeken over LHBT-organisaties in Uganda. Het voorgaande rijmt ook niet met het gegeven dat eiser wel verklaart over bestraffing en discriminatie van homoseksualiteit in Uganda, maar tegelijk niet weet of er in Uganda ook organisaties zijn die LHBT ondersteunen.
6.4
Ten aanzien van de ondernomen activiteiten binnen de LHBT-gemeenschap heeft verweerder mogen tegenwerpen dat de overgelegde stukken van Stichting Rainbow en Choices Support Center de conclusies hier niet anders maken. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt kunnen stellen dat, hoewel niet zozeer getwijfeld wordt aan de deelname van eiser aan activiteiten van Stichting Rainbow, dit de ongeloofwaardig geachte persoonlijke verklaringen van eiser over zijn relaties en de ontdekking en bewustwording van zijn geaardheid niet wegnemen. Dit geldt ook voor de afspraakbevestigingen van het Choices Support Center, waarbij verweerder heeft mogen tegenwerpen dat deze verklaringen niet nader geduid zijn door eigen verklaringen van eiser. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden geconcludeerd heeft dat, ook al wordt eiser gevolgd in de stellingen over de bewijswaarde van deze stukken en de deelname aan deze activiteiten, dit nog niet betekent dat eiser daarmee zijn homoseksuele geaardheid wel aannemelijk heeft gemaakt.
Incident met [naam 2]
6.5
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder het incident met [naam 2] en de gevolgen daarvan niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft hiertoe mogen tegenwerpen dat het ongerijmd is dat eiser zijn telefoon met toegangscode aan [naam 2] gaf, terwijl hij wist dat foto’s zoenend met [naam 3] door haar gevonden konden worden. Ook mocht verweerder tegenwerpen dat eiser tegenstrijdig verklaard heeft over o.a. zijn vertrek na het incident, het contact met [naam 4] in 2020 en de laatste werkdag van eiser in Uganda in 2020. De stelling in beroep dat eiser geen beschikking kon krijgen over de aangifte die zijn vader en broer gedaan hebben, wordt hierin niet gevolgd, omdat niet valt in te zien dat eiser niet op een andere manier heeft kunnen nagaan of er een strafrechtelijke procedure tegen hem loopt in Uganda.
Overig
7. Verder heeft verweerder kunnen concluderen dat de recent overgelegde stukken over [naam 1] geen ander licht doen schijnen op de geloofwaardigheid van eisers gestelde homoseksualiteit. Weliswaar wordt gesteld dat [naam 1] zijn nieuwe partner is, maar eiser heeft geen nadere verklaringen gedaan die de relatie onderbouwen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft mogen afwijzen. Ook het terugkeerbesluit blijft in stand.
9. Nu het gebrek in het bestreden besluit gepasseerd wordt met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Dit bedrag wordt door de rechtbank vastgesteld op €907,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van €907,- per punt, wegingsfactor 0,5). Omdat het gepasseerde gebrek alleen een formele verschrijving betreft en geen inhoudelijk gebrek aan de besluitvorming, acht de rechtbank dit gebrek van licht gewicht en past wegingsfactor 0.5 toe. Verweerder dient dit bedrag aan de gemachtigde van eiser te betalen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van €907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie o.a. de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2008, ECLI:NL:RVS:2007:AZ9588.