ECLI:NL:RBDHA:2025:3303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ugandees vanwege ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid en onjuiste ondertekening besluit
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser, een Ugandees, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 6 september 2022 een asielaanvraag ingediend, die op 10 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie is afgewezen. Eiser stelt dat hij in Uganda te vrezen heeft vanwege zijn homoseksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat de bevoegde beslissingsautoriteit voor asielaanvragen in Nederland sinds 2 juli 2024 is gewijzigd, maar concludeert dat het gebrek in de ondertekening van het besluit kan worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank oordeelt dat verweerder de homoseksuele gerichtheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft onvoldoende inzicht gegeven in zijn gevoelens en de acceptatie van zijn geaardheid. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is en dat het terugkeerbesluit in stand blijft. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van €907,-.