ECLI:NL:RBDHA:2025:3296

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
11324230 MB VERZ 24-6310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van procesrecht door middel van massa-ingebrekestelling in verkeersboetenzaken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, had een lijst van drieduizend zaken naar de CVOM gestuurd met de intentie om deze als ingebrekestelling aan te merken. De kantonrechter oordeelde dat veel van deze zaken al waren afgedaan, dat de gemachtigde zich had onttrokken of dat er geen gemachtigde was. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van procesrecht, waardoor de CVOM niet adequaat kon reageren op de zaken waarin mogelijk sprake was van een overschrijding van de beslistermijn. De kantonrechter verklaarde het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een dwangsom af. De beslissing van de officier van justitie om het beroep ongegrond te verklaren werd bevestigd, en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige behandeling van ingebrekestellingen en de gevolgen van misbruik van procesrecht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Den Haag
CJIB-nummer: 253723240
Registratienummer team straf: 11324230 MB VERZ 24-6310
Uitspraakdatum : 15 januari 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats]
[adres], nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 januari 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen.

Overwegingen

Blijkens de beslissing van 29 augustus 2023 heeft de officier van justitie het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen.
Gemachtigde heeft alleen gronden ingediend betreffende de niet toegekende maar volgens hem wel verbeurde dwangsom.
Standpunt openbaar ministerie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting primair voorgesteld het beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens misbruik van procesrecht. Hiertoe verklaart de vertegenwoordiger dat gemachtigde op 30 juli 2023 een lijst met drieduizend zaken heeft verstuurd bij wijze van ingebrekestelling(en). Veel van die zaken waren al afgedaan of gemachtigde had zich reeds onttrokken als gemachtigde. Om die reden zijn deze zogenaamde ingebrekestellingen niet in behandeling genomen. Subsidiair verzoekt de vertegenwoordiger om het verzoek tot opleggen van een dwangsom af te wijzen, gelet op de wijze van de afhandeling (in bulk). Er is niet bekeken of er daadwerkelijk te laat is beslist.

Dwangsom

De gemachtigde van betrokkene heeft verzocht om de toekenning van een dwangsom. De gemachtigde heeft een lijst van drieduizend zaken aan de CVOM toegezonden met de intentie om dat schrijven als ingebrekestelling in elk van die zaken aan te merken. Daarvan is gebleken dat een groot aantal van die zaken al was afgedaan, dat de gemachtigde zich had onttrokken of dat zij geen gemachtigde waren. Op die manier wordt het de CVOM onmogelijk gemaakt om adequaat te reageren op de zaken waarin daadwerkelijk – mogelijk – sprake is van een overschrijding van de beslistermijn. De kantonrechter is daarom van oordeel dat sprake is van misbruik van procesrecht.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding zal worden afgewezen (vgl. Rechtbank Zeeland -West Brabant, 1 november 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7454 en Rechtbank Rotterdam, 11 juli 2024, zaaknummer 10969141 \ MB VERZ 24-1613)

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond; en
  • wijst het verzoek om een dwangsom op te leggen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.X. Cozijn, kantonrechter, bijgestaan door D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.