ECLI:NL:RBDHA:2025:3252

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
NL24.46685 en NL24.46686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser verzoekt om een voorlopige voorziening, maar de rechtbank houdt geen zitting en verklaart het beroep kennelijk ongegrond.

De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van systematische tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij in Spanje in erbarmelijke omstandigheden zal moeten leven en dat hij niet kan rekenen op hulp van de Spaanse autoriteiten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, waarin is geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is op Spanje.

De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voldoende zorgvuldig en gemotiveerd is en dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die aanleiding geven om de behandeling van de asielaanvraag naar Nederland te trekken. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er wordt een mogelijkheid geboden voor eiser om in verzet te gaan tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.46685 (beroep) en NL24.46686 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 25 november 2024 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting. Het beroep is namelijk kennelijk ongegrond. [1] Hieronder legt de rechtbank dit uit.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en op 10 maart 1992 te zijn geboren. Verweerder heeft de asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Eiser stelt dat hetgeen namens hem is aangevoerd in de zienswijze als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Eiser voert verder aan dat overdracht aan Spanje achterwege zou moeten blijven, nu verweerder voor Spanje niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan gaan en verweerder op grond van artikel 17 van de Dublinverordening de behandeling van de asielaanvraag naar zich toe moet trekken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Herhaald en ingelast
6. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van wat eiser eerder in de zienswijze naar voren heeft gebracht, kan de rechtbank niet zonder meer afleiden waarom eiser van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding het bestreden besluit te vernietigen.
Mocht verweerder voor Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
7. In Dublinzaken geldt het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat verweerder er als uitgangspunt op mag vertrouwen dat andere lidstaten zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Van dit uitgangspunt wordt slechts afgeweken als eiser aannemelijk maakt dat het asiel- en opvangsysteem dusdanige tekortkomingen vertoont dat hij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [2] of artikel 4 van het Handvest [3] .
7.1.
De rechtbank overweegt dat eiser hierin niet is geslaagd. De hoogste bestuursrechter heeft in de uitspraak van 27 juli 2023 geoordeeld dat ten aanzien van Spanje kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. [4] Dit heeft de Afdeling in de uitspraak van 24 juni 2024 nogmaals bevestigd. [5] De Afdeling is in deze uitspraak ingegaan op de opvangomstandigheden in Spanje en heeft onder andere geoordeeld dat het AIDA-rapport geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan de informatie waar de Afdeling eerder al over heeft geoordeeld.
7.2.
Verder blijkt uit het persoonlijke relaas van eiser niet dat er sprake is van systematische tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem en dat eiser door overdracht aan Spanje een reëel risico zal lopen op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling. Eiser heeft niet met eigen ervaringen onderbouwd dat hij in Spanje in erbarmelijke omstandigheden zal moeten leven. Daarbij mag van eiser worden verwacht dat hij zich bij voorkomende problemen in de Spaanse asielprocedure, opvangvoorzieningen of anderszins, beklaagt bij de betreffende (hogere) autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze mogelijkheid er niet is of dat de Spaanse autoriteiten hem niet kunnen of willen helpen.
Had verweerder op grond van artikel 17 van de Dublinverordening de behandeling van de asielaanvraag naar zich toe moeten trekken?
8. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verweerder in de door eiser aangevoerde individuele omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden waardoor een overdracht leidt tot onevenredige hardheid. De verklaringen van eiser zijn onvoldoende en reeds betrokken bij de vraag of er voor Spanje nog van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Het bestreden besluit is voldoende zorgvuldig tot stand gekomen en voldoende gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepsgronden slagen niet. De rechtbank twijfelt hier niet over. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
10. Nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit [6] , wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.
11. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van
V. Nooteboom, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 27 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2880.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2548.
6.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.