ECLI:NL:RBDHA:2025:3252
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser verzoekt om een voorlopige voorziening, maar de rechtbank houdt geen zitting en verklaart het beroep kennelijk ongegrond.
De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van systematische tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij in Spanje in erbarmelijke omstandigheden zal moeten leven en dat hij niet kan rekenen op hulp van de Spaanse autoriteiten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, waarin is geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is op Spanje.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voldoende zorgvuldig en gemotiveerd is en dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die aanleiding geven om de behandeling van de asielaanvraag naar Nederland te trekken. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er wordt een mogelijkheid geboden voor eiser om in verzet te gaan tegen de uitspraak.