ECLI:NL:RBDHA:2025:323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
24_7397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete wegens overtreding energielabelverplichting bij verkoop van woningen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen een bestuurlijke boete beoordeeld. Eiseres had een boete opgelegd gekregen van € 900,- voor het niet registreren van een geldig energielabel bij de verkoop van twee woningen in Amsterdam. Na bezwaar werd de boete verlaagd naar € 450,-. Eiseres betwistte de boete en voerde aan dat er feitelijk sprake was van sloop, waardoor het energielabel niet nodig zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de verplichting tot het overleggen van een energielabel op het moment van verkoop van toepassing was, ongeacht de omstandigheden van de verkoop. De rechtbank concludeerde dat de boete ten onrechte was vastgesteld op € 450,- en bepaalde dat deze moest worden vastgesteld op € 435,-. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit voor zover het de hoogte van de boete betrof en bepaalde dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres moest vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7397

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en
de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (voorheen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
(gemachtigde: mr. M.W.J.J. Netten).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een bestuurlijke boete.
1.1.
Verweerder heeft met het besluit van 16 mei 2023 aan eiseres een boete opgelegd. Met het bestreden besluit van 23 juli 2024 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder een lagere boete opgelegd.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 2 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van verweerder en [naam].

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Bij een digitale inspectie op 1 april 2023 heeft een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport vastgesteld dat eiseres twee woningen in Amsterdam heeft verkocht. Voor deze woningen was op het tijdstip van de verkoop geen geldig energielabel geregistreerd. Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 2.1, vierde lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen (hierna: Beg) overtreden. Verweerder heeft daarom aan eiseres een boete van € 900,- opgelegd. In bezwaar heeft verweerder de boete vastgesteld op € 450,-, omdat niet sprake is van twee verkochte woningen, maar van één verkochte woning.
Wat zijn de regels?
3. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres voert aan dat in dit geval feitelijk sprake was van sloop. In de wet is een uitzondering gemaakt voor slooppanden, omdat het energielabel daar geen functie heeft. Na de sloop zal er een nieuw gebouw ontstaan met totaal andere energiebehoeftes dan daarvoor. In dit geval was er sprake van verkoop aan een projectontwikkelaar die van één huis drie appartementen zou gaan maken. Bovendien zouden de chique appartementen gaan vallen binnen het topsegment met grote luxe waarvoor dus ook een totaal andere energiebehoefte zou gaan gelden. De koper was helemaal niet gebaat bij een energielabel van een huis dat straks niet meer zou bestaan. Verder was de koper in dit geval een projectontwikkelaar die gespecialiseerd is in de bouw en verduurzaming en wist dat dit huis geen enkele besparingen kende op energiegebied. Er was voor aankoop bovendien grondig onderzoek gedaan door deze projectontwikkelaar naar de staat van de fundering. Deze professionals hebben exact dezelfde kennis als het bureau dat energielabels afgeeft. Iedereen ging ervan uit dat hier sprake was van energielabel G. Eiseres voert verder aan dat zij onevenredig hard wordt getroffen door de boete. Zij had niet de intentie de wet te ontduiken en zij kon redelijkerwijs niet vermoeden dat onder deze omstandigheden alsnog een label nodig was. Verweerder had daarom in ieder geval de boete moeten matigen. Omdat zij inmiddels al hoge kosten (financieel en mentaal) heeft gemaakt in verband met de procedure vraagt zij de boete tot 0 te matigen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Overgangsrecht
5. Het Beg is als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 vervallen. Uit artikel 4.23, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijkt dat het oude recht van toepassing blijft op een bestuurlijke sanctie die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is opgelegd voor een overtreding die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft plaatsgevonden. Het Beg is daarom nog van toepassing.
Overtreding
6. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een overtreding. Op grond van artikel 2.1, vierde lid, van het Beg is een energielabel verplicht op het moment van de verkoop van een gebouw. Deze verplichting is gebaseerd op Richtlijn 2002/91/EG. [1] Het doel van de Richtlijn is het energieverbruik van gebouwen te beperken. Verweerder heeft toegelicht dat de uitzondering van artikel 2, aanhef en onder h, van het Beg alleen in heel specifieke situaties geldt. Het moet gaan om een situatie van onteigening door de overheid waarbij een gebouw geheel of gedeeltelijk moet wijken ter behartiging van het algemeen belang. Aan de voorwaarden van deze uitzondering wordt in dit geval niet voldaan, aangezien geen sprake is van onteigening en de woning ook niet in zijn geheel wordt gesloopt. De stelling van eiseres dat feitelijk wel sprake was van sloop doet daar niet aan af. Verweerder mag de uitzondering beperkt interpreteren. In het geval van onteigening en sloop door de overheid is er namelijk veel meer zekerheid dat het gebouw ook daadwerkelijk zal worden gesloopt. Ook de stelling van eiseres dat het doel van de Richtlijn in dit geval niet wordt gediend leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder hoeft niet per geval uit te leggen waarom het doel van de richtlijn wordt gediend met het verstrekken van een energielabel. Als eigenaar van de woning had eiseres dus een energielabel ter beschikking moeten stellen aan de koper van het pand.
Hoogte van de boete
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van een boetebedrag van € 450,-. Verweerder is ervan uitgegaan dat de koopovereenkomst is gesloten op 6 januari 2022, omdat de koopakte op die datum is ingeschreven door de notaris. Volgens eiseres is de koopovereenkomst echter eind 2021 getekend. De rechtbank acht het, mede gelet op de feestdagen, niet onaannemelijk dat de koopovereenkomst nog in 2021 is getekend en pas op 6 januari 2022 door de notaris in ingeschreven. Op grond van het toen geldende artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht bedraagt de boete op dat moment € 435,-. [2]
8. Het beleid en het daaruit voortvloeiende standaard boetebedrag vindt de rechtbank, mede gelet op de gemiddelde kosten van het verkrijgen van een energielabel, niet onredelijk. [3] De rechtbank vindt een boete van € 435,- ook in dit specifieke geval passend en geboden. Dat de koper van de woning een projectontwikkelaar is en al kennis had van de energieprestatie van de woning, maakt niet dat het energielabel geen meerwaarde heeft. Zoals verweerder heeft gesteld is de labelplicht niet alleen bedoeld om kopers inzicht te geven in de energieprestatie van het gebouw, maar heeft de labelplicht juist ook als doel de mogelijkheden tot het verbeteren daarvan inzichtelijk te maken. Het energielabel bevat immers aanbevelingen voor een kostenoptimale of kosteneffectieve verbetering van de energieprestatie, die een raming kunnen bieden van de terugverdientijden of kostenvoordelen. [4] Verder is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid. Dat zij niet de intentie had om een overtreding te begaan is niet relevant. Voor het opleggen van een bestuurlijke boete is in dit geval niet vereist dat sprake was van opzet. Eiseres mocht er niet zomaar van uitgaan dat de uitzondering van sloop van toepassing was. Zij heeft verder niet onderbouwd dat zij door de boete onevenredig hard wordt getroffen,

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij de hoogte van de boete is vastgesteld op € 450,-. De rechtbank bepaalt dat de boete wordt vastgesteld op € 435,- en dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
10. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het besluit van 23 juli 2024 voor zover daarin de boete is vastgesteld op
€ 450,-;
- bepaalt dat de boete wordt vastgesteld op € 435,- en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Woningwet
Artikel 120
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met het oog op de nakoming van voor Nederland verbindende internationale verplichtingen die betrekking hebben op of samenhangen met onderwerpen waarin bij of krachtens deze wet is voorzien.
2. Gedragingen in strijd met voorschriften als bedoeld in het eerste lid zijn verboden.
Artikel 120b
1. Onze Minister kan een last onder bestuursdwang of een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 119, tweede lid, artikel 119a, tweede lid, en artikel 120, tweede lid.
2. Voor een overtreding, begaan door een natuurlijke persoon, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van een overtreding, begaan door een rechtspersoon, is artikel 105, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
het Besluit energieprestatie gebouwen (Beg)
Artikel 1
1. Voor de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften wordt verstaan onder:
energieprestatie: berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig is om aan de vraag naar energie te voldoen die verband houdt met een normaal gebruik van een gebouw, waaronder energie die wordt gebruikt voor verwarming, koeling, ventilatie, warmwatervoorziening en verlichting;
energielabel: op een gebouw betrekking hebbende schriftelijke verklaring:
1°.waarin het resultaat is vermeld van de berekening van de energieprestatie;
2°.waarin referentiewaarden zijn vermeld waarmee de energieprestatie kan worden vergeleken en beoordeeld en
3°.die aanbevelingen voor een kostenoptimale of kosteneffectieve verbetering van de energieprestatie bevat, tenzij er voor een dergelijke verbetering geen redelijk potentieel is ten opzichte van de geldende energieprestatie-eisen. Deze aanbevelingen zijn technisch haalbaar voor het gebouw waarvoor het energielabel is afgegeven en kunnen een raming bieden van de terugverdientijden of kostenvoordelen gedurende de economische levensduur. Deze aanbevelingen omvatten in ieder geval maatregelen betreffende de ingrijpende renovatie van de bouwschil of technische bouwsystemen en maatregelen voor individuele onderdelen van een gebouw zonder dat er sprake is van een ingrijpende renovatie, alsmede een vindplaats voor extra informatie;
[…]
Artikel 2.1
[…].
4. Bij de verkoop van een gebouw stelt de eigenaar een geldig energielabel voor dat gebouw beschikbaar aan de koper.
[…].
Artikel 2.2
Artikel 2.1 is niet van toepassing op:
[…]
h. gebouwen die bij minnelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 17 van de Onteigeningswet worden verkregen en, met het oog op de uitvoering van het werk waarmee die verkrijging verband houdt, zullen worden gesloopt.
Beleidsregel boeteoplegging verkoop en oplevering woning zonder geldig energielabel 2021
Artikel 1
[…]
2. Voor een overtreding begaan door een natuurlijke persoon bedraagt de boete per verkochte of opgeleverde woning zonder geldig energielabel het bedrag van de eerste categorie, als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
[…]
Wetboek van Strafrecht
Artikel 23
[…]
4. Er zijn zes categorieën:
de eerste categorie, € 335 [Red: Per 1 januari 2020: € 435. Per 1 januari 2022: € 450.];
[…].

Voetnoten

1.Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PbEU L1).
2.Artikel 1, tweede lid, van de Beleidsregel in samenhang met artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3.Vergelijk de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 oktober 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7486.
4.Artikel 1, eerste lid, onder 3, van het Beg.