ECLI:NL:RBDHA:2025:322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
24_2541
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek tot rectificatie van persoonsgegevens in de basisregistratie personen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om rectificatie van zijn naam in de basisregistratie personen (brp) beoordeeld. Eiser had op 24 september 2023 een verzoek ingediend om zijn naam te laten wijzigen, maar dit werd door het college van burgemeester en wethouders van [plaatsnaam] afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak, waarbij eiser stelt dat zijn registratie onjuist is en dat hij schade lijdt door het ontbreken van een voornaam in de brp. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij inmiddels is verhuisd naar [gemeente 2]. Eiser heeft weliswaar schade geleden, maar de rechtbank kan niet ingaan op de inhoudelijke beoordeling van de registratie zonder de juiste brondocumenten. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om wijziging van de gegevens in de brp terecht is, omdat eiser geen sterkere brondocumenten heeft overgelegd dan zijn eigen verklaring. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2541

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. J.P. van Rossum),
en

het college van burgemeester en wethouders van [plaatsnaam] , verweerder(gemachtigden: mr. N. Ramlal en B. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om rectificatie van zijn naam in de brp. [1] Hij heeft op 24 september 2023 een verzoek ingediend om zijn naam te laten wijzigen. Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 14 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 februari 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 22 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is door de gemeente [gemeente 1] ingeschreven in de brp onder de geslachtsnaam [eiser] , zonder voornaam. Hij is op 16 september 2023 verhuisd naar [plaatsnaam] . Eiser heeft de gemeente [gemeente 1] bij brief van 20 september 2023 verzocht om zijn naam te wijzigen in de voornaam [voornaam] en de geslachtsnaam [geslachtsnaam] , omdat dit volgens hem correct is. De gemeente [gemeente 1] heeft het verzoek van eiser doorgezonden naar verweerder. Eisers verzoek om zijn naam te wijzigen is door verweerder afgewezen omdat er geen brondocument is waaruit blijkt dat de gegevens die zijn geregistreerd op grond van eisers eigen verklaring onjuist zijn. Eiser is het hiermee niet eens en heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser inmiddels is verhuisd naar de gemeente [gemeente 2] .
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en vindt dat het moet worden vernietigd. Volgens hem zijn er procedurele fouten gemaakt bij de brp inschrijving, omdat zijn verlopen paspoort uit 2012 als brondocument is gebruikt, terwijl dat niet met een verlopen paspoort kan. Ook is zijn eigen verklaring [2] onder dwang afgegeven, omdat geweigerd is zijn voornaam en achternaam te noteren zoals hij die aangaf. Daarom is zijn eigen verklaring nietig, volgens eiser. Verder wijst eiser op het feit dat andere landen wel een voor- en achternaam registreren zoals eiser die wil gebruiken en dat Egypte inmiddels ook zelf paspoorten afgeeft met een voor- en achternaam. Eiser wijst ook op zijn recht op een naam, zoals bedoeld in het EVRM en zijn recht op bescherming van zijn privéleven. [3] Volgens het interstatelijk vertrouwensbeginsel moet Nederland de schrijfwijze van zijn naam die Portugal en andere lidstaten van de EU gebruiken, overnemen, aldus eiser. Eiser wijst erop dat hij niet de Egyptische nationaliteit heeft, maar slechts het burgerschap. Het is dan ook onjuist om het – al dan niet juist aangehaalde – Egyptische namenrecht toe te passen om zijn naam te bepalen. Tenslotte stelt eiser dat hij materiële en immateriële schade lijdt doordat hij in de brp geen voornaam heeft. Ook wil hij niet dat de andere namen in de reeks, de namen van zijn vader en opa, op deze manier voor anderen zichtbaar zijn, bijvoorbeeld bij sollicitaties.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Heeft eiser belang bij de uitkomst van de procedure?
4. Uit rechtspraak van de Afdeling [4] volgt dat de bestuursrechter niet altijd een inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan hoeft te geven. Dat hoeft alleen als de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dat belang is vervallen, is de bestuursrechter niet gehouden uitspraak te doen alleen vanwege de principiële betekenis daarvan. Ook volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling [5] dat procesbelang kan bestaan indien de betrokkene stelt schade te hebben geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming. Daarvoor is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat de gestelde schade daadwerkelijk als gevolg van deze bestuurlijke besluitvorming is geleden.
4.1
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser niet meer in [plaatsnaam] woont. Eiser zit in de asielopvang en is daarom verhuisd naar [gemeente 2] en ter zitting is aangegeven dat hij over 2 dagen weer moet verhuizen naar Rotterdam. Daarmee heeft eiser geen procesbelang meer. [6]
4.2
De rechtbank overweegt dat eiser ook gesteld heeft dat hij schade lijdt als gevolg van de registratie van zijn namenreeks in de brp. Zo verklaart hij verwikkeld te zijn in een geschil met een aannemer waarmee hij samenwerkte omdat hij zijn geld niet kan ontvangen. Dit probleem komt volgens eiser doordat zijn Nederlandse belastinggegevens niet kunnen worden geverifieerd vanwege het ontbreken van een voornaam. Daarnaast vreest hij inkomstenderving omdat hij in de afgelopen jaren als [voornaam] [geslachtsnaam] is geregistreerd voor freelance werk. Dat is problematisch omdat dit niet overeenkomt met zijn brp gegevens. Ter zitting heeft eiser gesteld dat hij zijn schade later nog kan onderbouwen.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat eiser hiermee tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming. Eiser heeft dus procesbelang bij zijn beroep. De rechtbank zal daarom hieronder het bestreden besluit beoordelen aan de hand van de gronden van beroep van eiser.
Het rectificatieverzoek van eiser
5. Uit rechtspraak van de Afdeling blijkt dat voorop moet staan dat de gegevens in de brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. [7] De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens over de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde bepaald in de documenten waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. [8] Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Als er geen documenten zijn, kan inschrijving gebeuren door middel van een eigen verklaring die onder ede wordt afgelegd en wordt ondertekend. Deze eigen verklaring is de laagste in de rangorde.
5.1
Omdat de brp in het maatschappelijk verkeer zo belangrijk is, kunnen eenmaal in de brp geregistreerde gegevens niet zomaar worden gewijzigd. Daarvoor moet een aantal stappen worden gezet. Dat kan ook alleen met brondocumenten die bewijzen dat wat er in de brp staat, onjuist is. Hiervoor moet beoordeeld worden of ‘buiten redelijke twijfel uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn’. [9] In zaken over een verzoek om wijziging van de brp moet dus eerst de vraag worden beantwoord of de verzoeker brondocumenten heeft overgelegd die voldoen aan de eisen uit de Wet brp. Pas wanneer dat zo is, wordt toegekomen aan de vraag of het verband tussen de verzoeker en de persoon op de documenten kan worden gelegd. En pas als dat ook het geval is kan worden beoordeeld of uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, buiten redelijke twijfel volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn. Alleen als dat ook het geval is, en het brondocument van een hogere orde is dan het document of de verklaring op grond waarvan de eerdere inschrijving in de brp heeft plaatsgevonden, wordt het betreffende gegeven in de brp gewijzigd.
5.2
De rechtbank moet in deze procedure toetsen of het verzoek van eiser om wijziging van de gegevens in de brp terecht is afgewezen. De rechtbank kan in deze procedure niet toetsen of de registratie zelf op juiste wijze is gebeurd. De persoonsgegevens van eiser zijn ontleend aan een door eiser onder ede of belofte afgelegde verklaring. Daarin is de namenreeks [eiser] opgenomen. Eiser betwist ook niet dat hij deze verklaring heeft afgelegd en ondertekend, maar stelt dat hij daarbij onder druk stond en dat dus de procedure rondom het afleggen van deze verklaring niet goed is gegaan. De beroepsgronden van eiser richten zich dan ook met name tegen deze verklaring en de procedure die ziet op het afleggen van de verklaring. De rechtbank begrijpt dat eiser een onderliggende reden heeft dat hij niet met deze namenreeks geregistreerd wil staan, maar dit laat onverlet dat er binnen deze procedure geen ruimte is voor aanpassing van de naamgegevens van eiser in het brp. Eisers persoonsgegevens kunnen gelet op het hiervoor weergegeven toetsingskader alleen worden aangepast aan de hand van een sterker brondocument dan de eigen verklaring van eiser, bijvoorbeeld een geldig paspoort of geboorteakte. Zo’n brondocument heeft eiser niet ingebracht. De gronden van eiser die zien op de vraag of de reeks namen waarmee hij nu is opgenomen juridisch wel juist is en dat andere landen eiser op een andere manier hebben geregistreerd, kunnen dan ook niet tot een ander oordeel leiden. Daarom heeft verweerder het verzoek om wijziging terecht afgewezen en is het besluit dus niet onrechtmatig.
5.3
Eiser heeft ter zitting heeft aangegeven dat het hem met name gaat om de procedure bij de gemeente [gemeente 1] waarbij zijn gegevens zijn vastgesteld. Ook de beroepsgronden van eiser zien met name op de manier waarop zijn gegevens toentertijd in de brp zijn opgenomen. De rechtbank merkt op dat eiser dit eventueel aan de orde kan stellen door middel van het indienen van een verzoek tot herziening bij de gemeente [gemeente 1] .
5.4
Tot slot merkt de rechtbank op dat eiser heeft gesteld schade te hebben geleden en hij heeft tot op zekere hoogte voor een aantal posten ook een onderbouwing gegeven. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting gesteld dat eiser zijn schadeposten nog nader kan onderbouwen. Eiser procedeerde zonder gemachtigde en wist niet hoe hij dit verzoek het beste kan onderbouwen. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser zijn schadevergoedingsverzoek op dit moment nog niet expliciet heeft ingediend en zal daarom geen beslissing nemen over de schade. Eiser kan zijn schadevergoedingsverzoek op een later moment nog indienen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Verweerder mocht de aanvraag van eiser dus als kennelijk ongegrond afwijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.S. Clerx, rechter, in aanwezigheid van
A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.basisregistratie personen.
2.Op grond van artikel 2.8 van de Wet basisregistratie personen (Wet Brp).
3.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2530 en 14 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:518.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:497.
6.Zie artikel 2.58 en artikel 1.1 aanhef en onder h, in samenhang met artikel 1.4 van de Wet Brp.
7.Uitspraak van de Afdeling van 29 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1843.
8.Zie artikel 2.8 van de Wet BRP.
9.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 17 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1595 en 4 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1198 en ECLI:NL:RVS:2022:1300.