ECLI:NL:RBDHA:2025:3126

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
24/3819
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing energietoeslag 2023 op grond van de Participatiewet voor studenten

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om eenmalige energietoeslag 2023 op grond van de Participatiewet (Pw). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de aanvraag van eiser op 8 februari 2024 afgewezen, omdat eiser in aanmerking komt voor studiefinanciering van DUO en daarom niet tot de doelgroep van de energietoeslag behoort. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft de afwijzing gehandhaafd in het bestreden besluit van 2 april 2024. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.

Eiser heeft op 1 december 2023 energietoeslag aangevraagd, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van artikel 15, eerste lid, van de Pw, dat stelt dat er geen recht op bijstand is wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de energietoeslag terecht was, omdat eiser in de referteperiode een basisbeurs ontving van DUO, wat betekent dat hij niet in aanmerking komt voor de energietoeslag. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet in aanmerking kwam voor een aanvullende beurs vanwege het inkomen van zijn ouders, maar de rechtbank oordeelt dat dit onvoldoende is om de afwijzing te weerleggen.

De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het college artikel 15, eerste lid, van de Pw aan de afwijzing ten grondslag heeft gelegd, maar heeft de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten op basis van artikel 35, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Pw. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/3819

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J. Verheij),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college,

(gemachtigde: mr. L.J. van der Zwart).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om eenmalige energietoeslag 2023 (energietoeslag) op grond van de Participatiewet (Pw).
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 8 februari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 april 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser heeft op 1 december 2023 voor het jaar 2023 energietoeslag aangevraagd. Met het primaire besluit heeft het college deze aanvraag afgewezen omdat eiser in aanmerking komt voor studiefinanciering van DUO. [2] Hij behoort daarom niet tot de doelgroep van de energietoeslag.
3. Bij het bestreden besluit heeft het college de afwijzing gehandhaafd. Artikel 15, eerste lid, van de Pw geeft aan dat er geen recht op bijstand is wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De eenmalige tegemoetkoming energiekosten vanuit DUO is een voorliggende voorziening. Niet is aannemelijk geworden dat eiser geen gebruik kon maken van de eenmalige tegemoetkoming energiekosten vanuit DUO. Daarnaast bepaalt artikel 35, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Pw dat de categoriale energietoeslag voor het jaar 2023 niet word verleend aan degene die in aanmerking komt voor studiefinanciering. Niet in geschil is dat eiser in aanmerking kwam voor studiefinanciering. In de referteperiode oktober-november 2023 ontving eiser een basisbeurs van DUO. Het college is daarom van oordeel dat eiser niet in aanmerking komt voor energietoeslag.

Beoordeling door de rechtbank

4. Eiser voert in beroep aan dat hij in 2023 niet in aanmerking kwam voor een aanvullende beurs vanwege het inkomen van zijn ouders. Hij kwam daarom ook niet in aanmerking voor de eenmalige tegemoetkoming energiekosten van DUO. Eiser vindt het oneerlijk en volledig in strijd met zijn rechtsgevoel dat hij tussen wal en schip valt terwijl hij ook te maken had met hoge energiekosten.
5. De rechtbank heeft bij brief van 16 december 2024 partijen gewezen op de uitspraak van deze rechtbank van 26 november 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:19643 en partijen verzocht hun zienswijze te geven ten aanzien van deze uitspraak voor het onderliggende geschil.
6. Hierop heeft het college bij brief van 19 december 2024 heeft het college bericht dat de grondslag dat eiser een beroep kan doen op een voorliggende voorziening niet juist is. Eiser behoort niet tot de doelgroep behoort. Aan de afwijzing dient artikel 35, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Pw, ten grondslag te worden gelegd.
7. Eiser heeft bij brief van 13 januari 2025 meegedeeld dat hij niets heeft op te merken over de uitspraak van 26 november 2024. Hij verwijst naar het beroepschrift en heeft daaraan niets toe te voegen.
8. Gelet op de zienswijze van het college is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek heeft. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover het college artikel 15, eerste lid, van de Pw aan de afwijzing van de energietoeslag ten grondslag heeft gelegd.
8.1.
Ten aanzien van artikel 35, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Pw als afwijzingsgrond ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen dan in de aangehaalde uitspraak van 16 december 2024 onder de overwegingen 5.3 tot en met 5.3.3.. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het bestreden besluit onevenwichtig is. Dat eiser geen tijd had voor een bijbaan vanwege zijn drukke studie, dat hij met een basisbeurs en maximale lening bij DUO niet volledig heeft kunnen voorzien in de minimale kosten van het levensonderhoud en dat hij het oneerlijk vindt, is daarvoor onvoldoende.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover aan de afwijzing ten grondslag is gelegd artikel 15, eerste lid, van de Pw. Maar de rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dit omdat de aanvraag terecht is afgewezen omdat eiser op grond van artikel 35, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Pw is uitgesloten van de energietoeslag.
9.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 907,-

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 2 april 2024 voor zover aan de afwijzing tevens artikel 15, eerste lid, van de Pw ten grondslag is gelegd;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.DUO = Dienst Uitvoering Onderwijs