ECLI:NL:RBDHA:2025:3122
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake aanvragen om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak hebben eisers, waaronder eiseres en hun kinderen, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvragen zijn ingediend op 30 september 2023, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 29 maart 2024 verstreken was zonder dat er een besluit was genomen. Eisers hebben op 22 april 2024 beroep ingesteld, dat door de rechtbank op 26 november 2024 is behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tijdig is ingesteld en gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven.
De rechtbank heeft het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen en later definitief. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van twee weken opgelegd aan de minister om een besluit bekend te maken. Aangezien het hier gaat om aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning, heeft de rechtbank besloten dat er een langere termijn van acht weken moet worden gegeven voor het nemen van een besluit. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister aan eisers € 1.442 aan verbeurde bestuurlijke dwangsommen moet betalen en heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan op 28 februari 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van de verbeurde dwangsommen en de proceskosten van eisers. De uitspraak biedt een belangrijke juridische basis voor de behandeling van aanvragen om gezinshereniging en de verplichtingen van de overheid in het kader van tijdige besluitvorming.