ECLI:NL:RBDHA:2025:3111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in het kader van een saneringsakkoord
In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, Praktijk in Team en Qeld Bedrijfsleningen. De heer [naam 1] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 56.901,15 aan 24 schuldeisers. Hij heeft een saneringsakkoord voorgesteld waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. Echter, niet alle schuldeisers stemden in met dit voorstel, wat leidde tot het verzoek aan de rechtbank om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft op 24 februari 2025 het verzoek afgewezen, omdat niet is aangetoond dat het aanbod het maximaal haalbare is. De rechtbank oordeelde dat de heer [naam 1] onvoldoende recente medische stukken heeft overgelegd die zijn arbeidsongeschiktheid onderbouwen, en dat er mogelijkheden zijn voor verbetering van zijn inkomenssituatie. De rechtbank benadrukte dat een dwangakkoord alleen kan worden opgelegd als de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd en als het onredelijk is dat schuldeisers weigeren in te stemmen met de regeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan deze voorwaarden niet is voldaan, en heeft het verzoek tot oplegging van het dwangakkoord afgewezen. De heer [naam 1] heeft aangegeven dat hij het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zal handhaven, en hierover zal in een apart vonnis worden beslist.