Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer] ,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij haar referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze zaak, geen verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft haar aanvraag op 7 maart 2024 ingediend, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn is echter verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 28 november 2024 in gebreke gesteld en het beroep is op 18 december 2024 ingesteld, wat tijdig is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en legt verweerder een termijn op van acht weken om een besluit bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000. De rechtbank stelt vast dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.