ECLI:NL:RBDHA:2025:3053

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
NL24.38916
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens gebrek aan familie- en gezinsleven en onvoldoende onderbouwing van vrees voor besnijdenis

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren op 12 december 2000, heeft op 22 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 30 september 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 4 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar moeder. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een familie- of gezinsleven met haar moeder, noch dat zij een reëel risico loopt op een tweede besnijdenis bij terugkeer naar Nigeria.

De rechtbank stelt vast dat de minister de asielmotieven van eiseres, waaronder de vrees voor een tweede besnijdenis, niet ten onrechte heeft afgewezen. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zij daadwerkelijk in gevaar is. De rechtbank wijst erop dat de minister zich heeft gebaseerd op objectieve informatie over de situatie in Nigeria en dat de vrees voor herbesnijdenis niet aannemelijk is gemaakt. Bovendien is er geen sprake van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar moeder, aangezien zij jarenlang geen contact hebben gehad en eiseres in Nigeria zelfstandig heeft kunnen overleven.

De rechtbank concludeert dat de termijn van een week voor het indienen van beroepsgronden niet zodanig kort is dat dit leidt tot een oneerlijk proces. Eiseres heeft ook meerdere keren om uitstel gevraagd, wat is verleend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38916

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de Minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 12 december 2000. Zij heeft op 22 oktober 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 30 september 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 4 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en haar moeder, en de gemachtigde van de minister. Ook was een tolk aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij als kind in Nigeria is achtergelaten door haar moeder. Zij heeft in Nigeria zelf moeten zien te overleven en is na enige tijd door een voogd in huis genomen. Eiseres kreeg na enige jaren weer contact met haar moeder, die inmiddels in Nederland was. De voogd dreigde eiseres op straat te zetten. Eiseres is naar haar moeder in Nederland gereisd. Zij wil graag met haar herenigd worden. Bovendien kan zij in Nigeria niet in haar eigen levensonderhoud voorzien omdat er daar geen werkgelegenheid is.
Het bestreden besluit
5. De minister heeft bij de beoordeling van het asielmotief gebruik gemaakt van de Werkinstructie (WI) 2024/6 Geloofwaardigheidsbeoordeling (asiel). Deze werkinstructie licht toe aan welke vijf cumulatieve voorwaarden voldaan moet worden om een asielmotief geloofwaardig te kunnen achten, indien dit motief onvoldoende is onderbouwd met objectieve bewijsstukken (artikel 31, zesde lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw)). De minister neemt allereerst het standpunt in dat tussen eiseres en haar moeder geen familie- of gezinsleven bestaat. Daarbij wijst de minister er op dat een eerdere aanvraag van eiseres om een machtiging tot voorlopig verblijf bij haar moeder is afgewezen en dat ook in die reguliere procedure geen familie- of gezinsleven is aangenomen. Dit besluit staat in rechte vast. [1]
De minister heeft het asielmotief ‘vrees voor een tweede besnijdenis bij terugkeer naar Nigeria’ beoordeeld. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria het risico loopt om nogmaals besneden te worden. Daarbij komt dat in de gehoren in het geheel de vrees voor besnijdenis niet door eiseres is genoemd. De minister gaat voorbij aan de opmerking in de correcties en aanvullingen dat eiseres de vragen over de vrees voor herbesnijdenis niet heeft begrepen. Uit de antwoorden is volgens de minister af te leiden dat eiseres de vragen goed begrepen heeft. De minister volgt de stellingen van eiseres dat er wel degelijk een groot risico is voor herbesnijdenis niet, en verwijst daarbij - kort gezegd - naar de gehoren en verschillende openbare bronnen [2] , [3] .
De minister heeft de asielaanvraag vervolgens beoordeeld in het kader van verblijf op grond van familie- en gezinsleven (artikel 8 van het EVRM [4] ). Volgens de minister voldoet eiseres niet aan het jongvolwassenen-beleid. Het in gezinsverband samenleven is geruime tijd verbroken geweest door het vertrek van de moeder van eiseres en daarnaast is niet gebleken dat eiseres niet in haar eigen onderhoud heeft kunnen voorzien. Ook is er geen sprake van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Hierbij is gekeken naar de samenwoning, financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van eiseres en de banden met het land van herkomst. Er is niet voldoende om een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie aan te nemen. Daarom is er geen sprake van familie- of gezinsleven tussen eiseres en haar moeder. Als er geen familie- of gezinsleven is aangenomen, hoeft er geen belangenafweging plaats te vinden en mag de minister daarmee volstaan. [5]
Eerlijk proces
6. Eiseres stelt allereerst dat de termijn die zij heeft gekregen om de beroepsgronden in te dienen - een week - te kort was, gezien de hoeveelheid werk die gemoeid was met het opstellen van de gronden. Zij betoogt dat er sprake is van een oneerlijk proces, en daarmee strijd met artikel 6 van het EVRM.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat de asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond is verklaard op grond van artikel 30b van de Vw. Dat betekent, zoals ook op de zitting is besproken, dat ingevolge artikel 83b van de Vw binnen vier weken na het instellen van beroep moet worden beslist door de rechtbank. Dat brengt met zich dat de termijnen voor de verschillende stappen in de procedure kort zijn. De rechtbank ziet echter geen grond voor het oordeel dat een termijn van een week om de beroepsgronden in te dienen zodanig kort zou zijn dat daarmee geen sprake meer is van een eerlijk proces. Overigens heeft de gemachtigde van eiseres in deze procedure drie keer een verzoek om uitstel van de zitting gedaan, en twee keer is ook daadwerkelijk uitstel verleend.
De beroepsgronden en beoordeling
Asielgrond vrees voor tweede besnijdenis
7. Eiseres stelt ten aanzien van de vrees voor de tweede besnijdenis dat zij de vragen tijdens de gehoren verkeerd begrepen heeft. Er is wel kans op een tweede besnijdenis in het geval een toekomstige partner en zijn familie haar daartoe zouden dwingen. Uit het Ambtsbericht volgt weliswaar dat een tweede besnijdenis in Nigeria nauwelijks voorkomt, maar dat komt omdat de eerste besnijdenis vaak al hevig is. Daar is bij eiseres geen sprake van. Verder kan ze geen bescherming verwachten. Ter onderbouwing dat een tweede besnijdenis wel degelijk voorkomt, heeft eiseres ter zitting gewezen op het lot van haar moeder; zij is tweemaal besneden.
7.1.
De minister heeft bij zijn besluit mogen betrekken dat eiseres niet eerder dan de verklaring in de correcties en aanvullingen vrees voor een tweede besnijdenis heeft geuit. Dat eiseres tijdens de gehoren de vragen over dit onderwerp niet begrepen heeft, volgt de rechtbank niet. De antwoorden van eiseres zijn zonder voorbehoud en er blijkt ook niet van enige twijfel. Eiseres heeft tijdens de gehoren ook ingestemd met de samenvatting van de hoormedewerker.
Gelet op de objectieve informatie over Nigeria waar de minister naar heeft verwezen, waaruit blijkt dat tweede besnijdenissen daar nauwelijks voorkomen, is een tweede besnijdenis niet uit te sluiten, maar de minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat er een aanmerkelijke kans is dat zij daar slachtoffer van wordt. De enkele stelling dat een eventuele toekomstige partner op een tweede besnijdenis zou kunnen aandringen is daarvoor onvoldoende, en dat geldt ook voor de stelling dat ook haar moeder tweemaal zou zijn besneden.
Beoordeling verblijfsrecht op grond van familie- en gezinsleven
8. Eiseres stelt met betrekking tot het familie- en gezinsleven dat zij, anders dan de minister heeft aangenomen, wel degelijk voldoet aan de voorwaarden van het jongvolwassenenbeleid. Ook is er sprake van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar moeder. Er is onvoldoende rekening gehouden met het feit dat sprake is van onvrijwillige scheiding. Eiseres betwist dat zij in eigen onderhoud kon voorzien. Eiseres stelt dat de belangen van de halfzussen en -broer, die in Nederland in pleeggezinnen zitten, niet mee zijn gewogen. Verder is niet meegewogen dat eiseres werk in Nederland heeft. Eiseres heeft geen banden meer met Nigeria. Haar moeder heeft haar hier in Nederland nodig. Eiseres heeft kopieën van bankafschriften overgelegd van oktober 2018 tot en met september 2021.
8.1
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van familie- en gezinsleven. Eiseres heeft niet onderbouwd dat zij niet in haar levensonderhoud kon voorzien. De moeder van eiseres is vertrokken in 2009. Er is jarenlang geen enkel contact geweest, en ook toen eiseres en haar moeder weer contact kregen, hebben ze daarna gedurende een aantal jaren niet meer samengewoond. De minister heeft niet ten onrechte gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat ze zonder moeder niet in haar levensonderhoud heeft (kunnen) voorzien. Ook heeft de minister niet ten onrechte gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen haar (de inmiddels meerderjarige dochter) en haar moeder. Eiseres heeft zich gered in Nigeria zonder moeder en ze heeft zelfstandig een studie kunnen afronden. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat de gestelde medische situatie van de moeder maakt dat zij zodanig afhankelijk zijn van elkaar dat dit uitstijgt boven hetgeen gebruikelijk is tussen een dochter en moeder.
Omdat de minister niet ten onrechte geen familie- en gezinsleven heeft aangenomen, hoeft gelet op de jurisprudentie van de Afdeling [6] geen belangenafweging plaats te vinden. Daar heeft de minister dus terecht van afgezien.
Overige gronden
8.2
Eiseres heeft naar voren gebracht dat ze werk heeft. Voor zover eiseres daarmee bedoelt te betogen dat op die grond aan haar een verblijfsvergunning moet worden verleend, volgt de rechtbank de minister in zijn stelling dat de vraag of op die grond wel of niet een vergunning moet worden verleend niet in deze procedure aan de orde kan komen.
8.3
Eiseres heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij als jong meisje slachtoffer is geworden van seksueel geweld. De rechtbank is met de minister van oordeel dat dit een nieuw asielmotief betreft dat daarom niet naar behoren in deze procedure meegenomen kan worden, en dat eventueel naar voren kan worden gebracht als een nieuwe aanvraag wordt ingediend.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen van 8 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:19142 en uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 augustus 2024, 202400151/1/V1.
2.CEDOCA, Nigeria: Les mutilations génitales féminines (MGF), 13 mei 2019,
3.Algemeen Ambtsbericht Nigeria 20 januari 2023, p. 73.
4.Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.
5.Zie uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1188.
6.Uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1188.