ECLI:NL:RBDHA:2023:19142
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor Nigeriaanse jongvolwassenen met familiebanden in Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Nigeriaanse jongvolwassene, tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij haar moeder, de referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 8 september 2021 afgewezen, en deze afwijzing is in het bestreden besluit van 2 juni 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar referent aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigden.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiseres, die op de aanvraagdatum 20 jaar oud was, heeft onvoldoende aangetoond dat zij en haar moeder een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie hebben. De staatssecretaris heeft terecht opgemerkt dat eiseres en haar moeder van 2009 tot 2021 niet hebben samengewoond en dat er pas in 2013 weer contact tussen hen was. De rechtbank overweegt dat de enkele stelling van eiseres dat zij het zonder haar moeder moeilijk had in Nigeria, onvoldoende is om een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid aan te nemen. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres in Nigeria een universitaire studie heeft afgerond en niet is gebleken dat zij niet in haar eigen onderhoud kan voorzien.
De rechtbank heeft ook de financiële situatie van de referent in overweging genomen. Hoewel de referent fulltime werkt, is haar inkomen laag en is zij deels afhankelijk van bijstand. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om een mvv af te geven aan eiseres, en dat de belangenafweging in dit geval in het nadeel van eiseres uitvalt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.