In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'Verblijf als familie- of gezinslid bij [naam 2]'. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 24 november 2023 afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt op 21 december 2023. Eiseres heeft de minister in gebreke gesteld op 22 augustus 2024 en beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift op 20 september 2024. De minister heeft op 13 november 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 19 februari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen beschermingswaardig familie- en gezinsleven is in de zin van artikel 8 van het EVRM. Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat er sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met de referente. De rechtbank oordeelt dat de minister niet in gebreke is gebleven en dat de hoorplicht niet is geschonden. De rechtbank veroordeelt de minister wel in de proceskosten van eiseres voor het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat de beslistermijn is overschreden. De minister moet de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 187,- vergoeden.