ECLI:NL:RBDHA:2025:2790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
NL24.46932
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na gegrondverklaring van samenhangend beroep

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. Verzoekster had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 januari 2025 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

In de uitspraak van 25 februari 2025 heeft de rechtbank het samenhangende beroep van verzoekster gegrond verklaard. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is bepaald dat verzoekster recht heeft op vergoeding van haar proceskosten, die door de minister moeten worden betaald. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 907,-. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46932

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. D. Boer).

Procesverloop

1. Bij besluit van 22 november 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de opvolgende asielaanvraag van verzoekster afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld [1] en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening, samen met het beroep op 14 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Ook is een tolk verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het onderzoek is op de zitting gesloten.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoekster, en dat beroep gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Omdat het samenhangende beroep gegrond is verklaard, krijgt verzoekster wel vergoeding van haar proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,-. [2]

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL24.46931.
2.1 punt voor het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.