ECLI:NL:RBDHA:2025:2679
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vernieuwing verblijfsdocument EU/EER en ambtshalve toekenning verblijfsrecht op grond van artikel 8 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om vernieuwing van het verblijfsdocument EU/EER beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.E. Jalandoni, had op 5 september 2022 een aanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 19 september 2023 werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden de ingangsdatum van het verblijfsrecht heeft vastgesteld op 5 maart 2024, na een hoorzitting op 5 maart 2024 waarin de belangenafweging in het voordeel van eiseres viel. De rechtbank concludeert dat de minister niet onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan op 21 februari 2025 en is openbaar gemaakt.