ECLI:NL:RBDHA:2025:2630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 19 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 18 november 2024 en eerder getoetst in een uitspraak van 2 december 2024. De minister van Asiel en Migratie heeft de rechtbank op 5 februari 2025 geïnformeerd over het voortduren van de maatregel, wat door de rechtbank wordt aangemerkt als een beroep van eiser. Eiser heeft ook een verzoek om schadevergoeding ingediend. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 12 februari 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting wordt behandeld. Op 17 februari 2025 heeft de minister de maatregel van bewaring opgeheven, waarna de gemachtigde van eiser op 18 februari 2025 het beroep heeft ingetrokken.
De rechtbank overweegt dat de gemachtigde van eiser niet bevoegd is om het beroep in te trekken, aangezien dit voortvloeit uit de kennisgeving van de minister. De rechtbank constateert dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en ziet ook ambtshalve geen reden om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Abrahams, griffier, en is openbaar uitgesproken.