ECLI:NL:RBDHA:2025:263
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel van asielzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Syrische asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de minister van Asiel en Migratie. De asielzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van het COa om hem te plaatsen in een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) en tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die door de minister was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielzoeker met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer met hem heeft. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de asielzoeker geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroepen. De rechtbank heeft de beroepen daarom niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de bestreden besluiten heeft plaatsgevonden. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep tegen het plaatsingsbesluit, maar niet tegen de vrijheidsbeperkende maatregel.