ECLI:NL:RBDHA:2025:2563

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
11174720 EJ VERZ 24-77620
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bewindvoerder in verband met problematische schulden en zelfstandige werkzaamheden

Op 20 februari 2025 heeft de kantonrechter in Den Haag een beschikking gegeven waarin de ambtshalve ontslag van de bewindvoerder, Stichting Restart Financieel Beheer & Beschermingsbewind, werd uitgesproken. Dit ontslag is het gevolg van de ontstane problematische schulden van betrokkene, die als zelfstandige is gaan werken en inmiddels ongeveer € 40.000 aan schulden heeft opgebouwd. Zowel de bewindvoerder als betrokkene zijn niet verschenen op meerdere geplande zittingen, wat heeft geleid tot een gebrek aan toezicht en informatie over de situatie van betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen duidelijkheid is over de financiële situatie van betrokkene en dat het bewind niet is ingeschreven in het Centraal curatele en bewindregister (CCBR).

De kantonrechter heeft E.M.J. Schraven, maat van Maatschap Amadi, bereid gevonden om als opvolgend bewindvoerder te worden benoemd, met ingang van 1 maart 2025. De nieuwe bewindvoerder zal verantwoordelijk zijn voor het beheer van de goederen van betrokkene en dient een eindrekening en -verantwoording af te leggen aan de kantonrechter. Tevens is bepaald dat het bewind en de benoeming van de nieuwe bewindvoerder in het CCBR worden ingeschreven. De kantonrechter heeft de beloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld en aangegeven dat deze opnieuw moet worden beoordeeld zodra er geen problematische schulden meer zijn.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
DL
Zaaknr.: 11174720 EJ VERZ 24-77620
BM nr.: 23536
Datum: 20 februari 2025

Beschikking van de kantonrechter tot ambtshalve ontslag/benoeming bewindvoerder

in het bewind over de goederen van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] , Nederlandse Antillen op [geboortedag] 1979,
wonende te [postcode 1] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
waarin thans bewindvoerder is:

Stichting Restart Financieel Beheer & Beschermingsbewind,

gevestigd dan wel kantoorhoudende te 2613 RR Delft, van Bleyswijckstraat 91,
hierna te noemen: de bewindvoerder.

Procedure

Bij beschikking van 5 juni 2020 heeft de kantonrechter de goederen van betrokkene onder bewind gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met aanstelling van Stichting Restart tot bewindvoerder. Het bewind is niet gepubliceerd in het Centraal curatele en bewindregister (CCBR).
De bewindvoerder heeft op 28 februari 2024 een verzoek aan de kantonrechter ingediend in het digitale systeem Toezicht om met ingang van 1 januari 2024 een beloning ingevolge artikel 3, lid 2, sub b, van de Regeling beloning CBM toe te kennen, het zogenoemde schuldentarief. Ter onderbouwing heeft de bewindvoerder gesteld dat betrokkene zich heeft ingeschreven als ondernemer bij de Kamer van Koophandel. Daardoor zijn schulden ontstaan (op dat moment € 33.200,49). Na enige tijd is de bewindvoerder er weer in geslaagd om contact te krijgen met betrokkene en zijn er afspraken gemaakt. Het verzoek is ingediend als zijnde een verzoek om een verhuiskostenvergoeding toe te kennen.
De kantonrechter heeft de bewindvoerder en betrokkene opgeroepen voor de zitting van 17 mei 2024, 10.35 uur, om het verzoek te behandelen en de ontstane situatie te bespreken. Er is toen niemand verschenen.
De bewindvoerder en betrokkene zijn opnieuw opgeroepen voor de zitting van 12 juli 2024, 12.15 uur. Toen is alleen de bewindvoerder verschenen. Zij heeft, kort gezegd, verklaard dat betrokkene als zelfstandige is gaan werken, ongeveer € 40.000 aan schulden heeft, een boekhouder heeft en ongeveer € 1.600,-- per week zou verdienen. Die verdiensten werden op dat moment nog niet op de beheerrekening gestort. De bewindvoerder verzocht om de situatie over een half jaar opnieuw te bekijken.
Afgesproken is dat het beloningsverzoek opnieuw zou worden ingediend in het juiste format. Betrokkene en de bewindvoerder zouden in januari 2025 voor een zitting worden opgeroepen om de situatie opnieuw te bespreken.
Uit raadpleging van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat betrokkene op 2 april 2023 zijn eenmanszaak heeft ingeschreven met de handelsnaam “ [bedrijf] ”, met als activiteit “Dienstverlening voor vervoer over land” (KvK nummer [nummer] ).
De bewindvoerder heeft op 12 september 2024 opnieuw een verzoek ingediend om met ingang van 1 januari 2024 een beloning ingevolge artikel 3, lid 2, sub b, van de Regeling beloning CBM toe te kennen. De griffier heeft op 9 oktober 2024 aan de bewindvoerder gevraagd om dit verzoek met nadere informatie aan te vullen. Omdat geen nadere toelichting van de bewindvoerder werd ontvangen is een rappel verzonden op 6 januari 2025, met een termijn tot 17 januari 2025.
Op 17 januari 2025, 9.30 uur, was er wederom een zitting, waarvoor betrokkene en de bewindvoerder waren opgeroepen. Er is toen niemand verschenen.
Er is vervolgens weer een zitting gepland op 14 februari 2025, om 10.10 uur. Ook toen is er niemand verschenen.
Bij email van 18 februari 2025 heeft de bewindvoerder laten weten dat zij de oproep voor de zitting van 14 februari 2025 te laat heeft ontvangen door vertraging in de postbezorging en vraagt zij om een nieuwe zitting te plannen.

Beoordeling

Om de voortgang van het bewind te bespreken zijn er diverse zittingen gepland, waar zowel betrokkene als de bewindvoerder niet zijn verschenen. Na de laatste zitting heeft de bewindvoerder laten weten dat ze de oproep pas op 17 februari 2025 had ontvangen. De oproep was echter al op 21 januari 2025 verzonden.
Er is nu een situatie ontstaan waarin betrokkene als zelfstandige werkzaam is en er mede hierdoor tijdens het bewind kennelijk voor een totaalbedrag van ongeveer € 40.000 aan schulden zijn ontstaan. Er is tot op heden geen duidelijkheid of er orde op zaken is gesteld. Het bewind is niet ingeschreven in het CCBR en ook niet in het Handelsregister van de KvK. Betrokkene en de bewindvoerder hebben de kantonrechter onvoldoende over de ontstane situatie geïnformeerd, waardoor de kantonrechter geen goed toezicht meer kan uitvoeren op de bewindvoerder.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er daarom gewichtige redenen om tot een ambtshalve ontslag van de bewindvoerder over te gaan. De kantonrechter heeft
E.M.J. Schraven, maat van Maatschap Amadi, kantoorhoudende 2260 AB Leidschendam, Postbus 99, benaderd en gevraagd of hij bereid is een benoeming tot bewindvoerder te aanvaarden. Hij heeft zich schriftelijk bereid verklaard de benoeming als zodanig te aanvaarden. De kantonrechter zal hem dan ook als opvolgend bewindvoerder benoemen.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de kantonrechter dat het ontslag van de huidige bewindvoerder ingaat per 1 maart 2025. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder met ingang van dezelfde datum.
Nu naast de lichamelijke of geestelijke toestand van betrokkene tevens sprake is van problematische schulden, stelt de kantonrechter de beloning vast zoals onder de beslissing weergegeven. De bewindvoerder dient echter om een nieuwe vaststelling van de beloning te vragen, zodra er geen problematische schulden meer zijn. Dit zal worden gecontroleerd bij de rekening en verantwoording en de vijfjaarlijkse verslaglegging van het verloop van het bewind.
De kantonrechter ziet ten slotte aanleiding om op grond van artikel 1:436, derde lid, BW te bepalen dat het bewind en de benoeming van de opvolgend bewindvoerder worden ingeschreven in het Centraal Curatele en Bewindregister (CCBR).

Beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat
Stichting Restart Financieel Beheer & Beschermingsbewindvoornoemd met ingang van 1 maart 2025 als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- benoemt
E.M.J. Schraven, maat van Maatschap Amadivoornoemd met ingang van 1 maart 2025 als bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder eindrekening en -verantwoording aflegt aan de nieuwe bewindvoerder en die vervolgens doet toekomen aan de kantonrechter;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen als beloning zoals vermeld in artikel 3 lid 2 onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt vast dat de nieuwe bewindvoerder gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen conform artikel 3 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- bepaalt dat het bewind en de benoeming van de opvolgend bewindvoerder worden ingeschreven in het Centraal Curatele en Bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter te Den Haag, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 februari 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.