Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een visumaanvraag. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had op 11 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een kort verblijf visum om zijn referent in Nederland te bezoeken. De aanvraag werd op 14 september 2023 afgewezen door de minister van Buitenlandse Zaken, met als reden dat er redelijke twijfel bestond over het voornemen van eiser om Nederland te verlaten voor het verstrijken van de geldigheid van het visum. Eiser voerde aan dat hij voldoende sociale en economische binding met Marokko had aangetoond, onder andere door zijn werk bij een aluminiumbedrijf en zijn zorg voor het gezin van zijn referent. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd van een regelmatig en substantieel inkomen en dat zijn sociale binding met Marokko niet sterk genoeg was om aan te tonen dat hij tijdig zou terugkeren. De rechtbank volgde de minister in zijn standpunt dat de afwijzing van de visumaanvraag terecht was, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de beoordelingsruimte die de minister heeft bij het vaststellen van de sociale en economische binding van een vreemdeling met zijn land van herkomst.