ECLI:NL:RBDHA:2025:24408

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
NL25.51627 en NL25.51628
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Iraanse nationaliteit met problemen door werkzaamheden en politieke activiteiten

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Iraanse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft op 23 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 17 oktober 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 2 december 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiseres stelt dat zij problemen heeft ondervonden in Iran vanwege haar werkzaamheden voor Interpol en haar politieke activiteiten tegen het Iraanse regime. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres geen problemen zal ondervinden bij terugkeer naar Iran vanwege haar afvalligheid en politieke activiteiten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens worden de proceskosten van eiseres vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.51627 en NL25.51628
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Sarmastzada).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter haar verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres heeft op 23 september 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 oktober 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 december 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Gholami als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft de Iraanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1977. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij werkte in Iran voor Interpol en heeft daar problemen gekregen omdat zij een meisje heeft geholpen dat een uitreisverbod had. Een hooggeplaatste functionaris is hierachter gekomen en heeft eiseres vervolgens seksueel misbruikt onder dreiging van ontslag. Toen eiseres in 2016 de kans kreeg om op een werkbezoek naar Zweden te gaan, is ze daar gebleven en heeft ze asiel aangevraagd. In Zweden en in Nederland is eiseres politiek actief tegen het Iraanse regime. Terwijl zij in Zweden was, is zij bij verstek veroordeeld voor haar deelname aan demonstraties. Tot slot is eiseres afvallige van de islam.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres;
de problemen van eiseres wegens haar handelen tijdens haar werkzaamheden voor Interpol;
de afvalligheid van eiseres; en
de problemen van eiseres wegens haar politieke activiteiten.
4. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. De problemen vanwege eiseres’ werkzaamheden bij Interpol, vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiseres heeft hierover namelijk anders verklaard dan bij haar asielgehoor in Zweden en daarbij zijn haar verklaringen in Nederland op zichzelf niet aannemelijk. [2] Ook heeft eiseres deze problemen met onvoldoende documenten onderbouwd, terwijl verweerder van haar stukken mocht verwachten die onderbouwen dat zij voor Interpol heeft gewerkt. [3] Verweerder vindt wel aannemelijk dat eiseres afvallige is, maar stelt dat eiseres hierom geen risico loopt omdat zij haar afvalligheid terughoudend heeft uitgedragen in Iran. Daarom mag van haar worden verwacht dat zij zich bij terugkeer conformeert aan de heersende norm. Verweerder vindt geloofwaardig dat eiseres in Zweden en in Nederland politiek actief is door zich te uiten op sociale media en deel te nemen aan demonstraties. Verweerder vindt echter niet geloofwaardig dat eiseres daarom problemen heeft ondervonden of zal ondervinden. Eiseres heeft daarom geen gegronde vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [4] en zij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [5] Verweerder verklaart de aanvraag kennelijk ongegrond omdat eiseres valse informatie heeft opgegeven.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Allereerst heeft zij voldaan aan haar verplichting om haar relaas zo veel mogelijk met documenten te onderbouwen. Zij kan niet beschikken over het originele verstekvonnis omdat dat bij haar advocaat in Zweden is kwijtgeraakt en meer documenten ter onderbouwing van haar werkzaamheden bij Interpol mocht verweerder niet van haar verwachten. Verweerder moest de kopie van het vonnis daarom meenemen bij de beoordeling. Daarnaast kon eiseres tijdens haar gehoor in Zweden niet goed verklaren vanwege haar medische problemen, waaronder PTSS en endometriose. Dat verklaart waarom zij in Zweden anders heeft verklaard over haar asielrelaas dan in Nederland. Daarnaast zijn inconsistenties in het tijdspad ontstaan bij het omrekenen van de Iraanse naar de westerse jaartelling. Ook is eiseres steeds politiek actief gebleven en is wel aannemelijk dat zij hierom in de negatieve belangstelling staat, nu haar beelden online vindbaar zijn. Tot slot vreest zij vervolging vanwege haar afvalligheid en haar wens om zich te kleden en uiten als een afvallige. Zij vindt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de wijze waarop zij in Nederland leeft en daaraan uiting geeft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres geen problemen zal krijgen in Iran vanwege haar afvalligheid en haar politieke activiteiten. De rechtbank zal dit oordeel hieronder uitleggen.
De problemen van eiseres vanwege haar werk bij Interpol
7. De rechtbank is allereerst van oordeel dat verweerder de problemen van eiseres vanwege haar gestelde werkzaamheden op goede gronden niet geloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft allereerst mogen concluderen dat de verklaringen van eiseres in Zweden ernstig afwijken van die in Nederland. Zo heeft eiseres verschillend verklaard over de aanleiding van de problemen, de tijdlijn, haar werkzaamheden voor Interpol, het misbruik, en of zij wel of geen rapport heeft geschreven. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat haar medische problemen en misverstanden bij het omrekenen van jaartallen een verklaring geven voor deze verschillen. Verweerder mocht er in dit verband op wijzen dat niet is gebleken dat eiseres haar verklaringen in Zweden in een later stadium heeft gecorrigeerd en dat zij niet heeft onderbouwd welke data vanwege het omrekenen niet zouden kloppen. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat deze afwijkingen ernstig afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres in Nederland over de door haar gestelde met haar werk bij Interpol samenhangende problemen. Verweerder heeft ook de verklaringen van eiseres in Nederland op zichzelf beoordeeld op aannemelijkheid. Verweerder mocht daarover naar het oordeel van de rechtbank aan eiseres tegenwerpen dat zij vaag heeft verklaard over de functie van de man die haar zou hebben misbruikt en dat niet aannemelijk is dat een zeer hooggeplaatste functionaris zelf steekproeven uitvoerde op de werkplek. Daarnaast mocht verweerder erop wijzen dat uit de stukken in Zweden is gebleken dat eiseres sinds 2014 is gepensioneerd en dat dit niet rijmt met haar verklaringen dat haar problemen in 2014 zijn begonnen en zij daarna nog enkele jaren heeft gewerkt. De verklaring van eiseres dat zij na haar formele pensioen nog heeft doorgewerkt, hoefde verweerder niet aannemelijk te vinden. Daarnaast mocht verweerder van eiseres meer documenten verwachten ter onderbouwing van dit asielmotief, nu eiseres zelf heeft verklaard dat zij documenten heeft die onderbouwen dat zij voor Interpol heeft gewerkt. [6]
De afvalligheid van eiseres
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer niet in de problemen zal komen vanwege haar afvalligheid. Uit rechtspraak van de hoogste bestuursrechter volgt dat verweerder van een vreemdeling niet mag verlangen dat hij zich, om vervolging te voorkomen, terughoudend zal opstellen bij de uitoefening van zijn geloofwaardig geachte afvalligheid in het land van herkomst. [7] Verweerder moet vragen stellen over hoe de vreemdeling zich wil uiten bij terugkeer en moet het in de besluitvorming betrekken als iemand zich in het verleden uit angst niet of terughoudend heeft geuit. In het geval van eiseres vindt verweerder geloofwaardig dat zij afvallig is en dat zij daar in Nederland uiting aan geeft, onder andere door geen hoofddoek te dragen en door zich openbaar uit te spreken tegen de islam. Op de vraag hoe zij haar afvalligheid in Iran zou willen uiten, heeft zij geantwoord: ‘Zoals ik bijvoorbeeld nu mijn kritiek heb geuit, dat is een. Ik heb mijn hoofddoek verwijderd, dat is twee en ik ga gewoon vrij bewegen en alcohol drinken. Dus in woorden, maar ook in daden, in de praktijk.’ [8] Over de reden dat zij haar afvalligheid in het verleden in Iran niet uitte, heeft eiseres telkens verklaard dat zij dit niet durfde omdat zij bang was gestraft te worden. [9] Gelet op deze verklaringen, mocht verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank niet op het standpunt stellen dat eiseres zich bij terugkeer kan conformeren door haar afvalligheid niet te uiten.
De politieke activiteiten van eiseres
9. Daar komt bij dat verweerder in het bestreden besluit heeft aangenomen dat eiseres zich in Nederland politiek uit door deel te nemen aan demonstraties en door op sociale media te posten. Verweerder heeft onder meer niet betwist dat eiseres ruim 23.500 volgers heeft op Instagram en dat zij te zien is geweest op kanalen van (bekende) journalisten. Eiseres heeft daarnaast nadrukkelijk verklaard dat zij de politieke ideeën die zij buiten Iran heeft opgedaan, wil blijven delen bij terugkeer. [10] Mede ook omdat de politieke uitingen in het geval van eiseres niet los zijn te zien van haar afvalligheid, zal verweerder nader moeten motiveren of eiseres vanwege haar politieke activiteiten, in samenhang bezien met haar afvalligheid, een risico loopt bij terugkeer.
9.1.
Verweerder hoefde overigens niet aannemelijk te vinden dat eiseres alleen al vanwege haar activiteiten in Zweden in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. Dat eiseres bij verstek veroordeeld is, hoefde verweerder niet te volgen. Verweerder mocht er hiertoe op wijzen dat eiseres alleen een kopie-vonnis heeft overgelegd waarvan de authenticiteit niet vast te stellen is. Daargelaten of eiseres kon beschikken over het originele vonnis, kan de rechtbank verweerders bedenkingen bij het kopie-vonnis volgen, waarbij verweerder er onder meer op mocht wijzen dat er veel valse vonnissen in omloop zijn. Verweerder hoefde in het licht van het voorgaande ook geen aanleiding te zien om een individueel ambtsbericht op te vragen of anderszins nader onderzoek te verrichten naar het vonnis.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond omdat verweerder het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en zal verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres.
10.1.
De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de asielaanvraag van eiser te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
10.2.
Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het beroep vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
10.3.
Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 17 oktober 2025;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.721,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Dokkum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. H.S. van Wessel, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Voetnoten

1.Op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
2.Zie artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c van de Vw 2000.
3.Zie artikel 31, zesde lid, aanhef en onder b van de Vw 2000.
4.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
6.Zie pagina 23 van het verslag nader gehoor.
7.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 december 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:5349) en van 19 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:94).
8.Zie pagina 35 van het verslag nader gehoor.
9.Zie pagina 11 en 35 van het verslag nader gehoor.
10.Zie pagina 32 van het verslag nader gehoor.