In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder al een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft nu een tweede beroep ingediend, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 30 september 2023. De rechtbank oordeelt dat de minister opnieuw in gebreke is gebleven en dat een nieuwe ingebrekestelling niet nodig is voor dit tweede beroep. De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk en gegrond, en legt de minister een nieuwe beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na bekendmaking.