In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 3 december 2025, gaat het om een beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 29 augustus 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist. Eiser heeft de minister na het verstrijken van de beslistermijn verzocht om binnen twee weken een besluit te nemen, maar dit verzoek is niet ingewilligd. Hierop heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister op om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffiers A.S. van der Veen en A.W. Landman, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.