In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om uiterlijk op 7 augustus 2025 een besluit te nemen. De minister heeft echter niet binnen deze termijn beslist, wat aanleiding gaf tot het indienen van een tweede beroep door eiser. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en legt de minister een nieuwe beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet tijdig beslist, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en biedt een duidelijk voorbeeld van de toepassing van bestuursrecht in asielzaken.