In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan over een beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar asielaanvraag van 5 juli 2023. Eiseres had eerder al een procedure gevoerd waarin de rechtbank had bepaald dat de minister binnen zestien weken een besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat de minister niet binnen de gestelde termijn heeft beslist, waardoor het beroep ontvankelijk en gegrond is verklaard. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn van acht weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij opnieuw een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.