ECLI:NL:RBDHA:2025:22740
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Malinese burger in het kader van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Malinese burger, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 30 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 18 juni 2025 door de minister als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep en de argumenten van eiser, die stelt dat de veiligheidssituatie in zijn regio, Ségou, ernstig is verslechterd. Eiser voert aan dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade, zoals bedoeld in artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij specifiek een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld. De rechtbank wijst erop dat de situatie in Ségou niet als uitzonderlijk kan worden gekwalificeerd en dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn persoonlijke omstandigheden hem in een verhoogd risico plaatsen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.