ECLI:NL:RBDHA:2025:2271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
NL24.47598 en NL24.47599
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser met Kameroense nationaliteit en betwisting van de echtheid van het Centraal-Afrikaanse paspoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Kameroen. Eiser had een verblijfsvergunning asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat de rechtbank op het beroep had beslist. De rechtbank heeft de zaak behandeld en eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder ook vertegenwoordigd was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser heeft verklaard dat hij het paspoort van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) frauduleus heeft verkregen en dat hij de originele documenten uit Kameroen heeft opgevraagd om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de inspanningen van eiser om contact op te nemen met de ambassade van de CAR en dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat met de uitspraak op het beroep van eiser al is beslist. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 2.721,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.A.J. van Beek, rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47598 (beroep)
NL24.47599 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. F. Gieskes).

Procesverloop

Bij besluit van 23 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft verweerder aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft eiser de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen om verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening, op 27 januari 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Via de telefoon was als tolk aanwezig: dhr. A. Okpoko. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank de zaak voor een aantal minuten geschorst en daarna onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 907,-.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Eiser stelt dat hij [naam] heet, dat hij de Kameroense nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [datum] 1996. Hij is Kameroen ontvlucht, omdat hij vanwege zijn werk meerdere keren is ontvoerd door separatisten in Kameroen. Daarnaast is hij in oktober 2024 door militairen opgepakt en een aantal dagen vastgezet vanwege vermeende banden met de separatisten. Op 6 november 2024 is eiser uit Kameroen vertrokken met de bedoeling naar de Verenigde Staten te reizen om daar asiel aan te vragen. Op 8 november 2024 is hij op Schiphol aangekomen en heeft hij asiel aangevraagd. Hij is Nederland binnengekomen met een echt bevonden paspoort van de Centraal-Afrikaanse Republiek (hierna: CAR).
Verweerder acht eisers Kameroense identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig. Eiser heeft immers een echt bevonden paspoort van de CAR overgelegd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser niet aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan om aannemelijk te maken dat hij het paspoort van de CAR frauduleus heeft verkregen. Daarbij komt dat eiser wisselend heeft verklaard over hoe hij het paspoort van de CAR heeft verkregen. Met het overleggen van originele Kameroense identiteitsdocumenten heeft eiser nog steeds niet aangetoond dat het paspoort van de CAR frauduleus is verkregen.
Ter zitting heeft verweerder verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 18 april 2024, waarin de Afdeling oordeelt dat het sturen van een enkele e-mail naar de ambassade onvoldoende is om aan de inspanningsverplichting te voldoen. [1] In die zaak was de vreemdeling ook gedetineerd, net als eiser. Ook heeft verweerder verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 24 december 2024, waarin positief is meegewogen dat de vreemdeling bij de ambassade een afspraak had gemaakt om te worden gepresenteerd. [2] Eiser heeft dit niet geprobeerd.
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte uitgaat van de nationaliteit van de CAR en niet van eisers Kameroense nationaliteit. Eiser heeft gelijk bij het aanmeldgehoor verklaard dat hij het paspoort frauduleus heeft verkregen. Hij heeft bij de correcties en aanvullingen kopieën overgelegd van zijn Kameroense paspoort en identiteitskaart en van certificaten van de universiteit. Hij heeft verklaard dat de originele documenten zijn opgestuurd naar Nederland. Eiser heeft aan zijn inspanningsverplichting voldaan, zoals bedoeld in de uitspraak van de Afdeling van 14 maart 2024. [3] Al voor het bestreden besluit heeft de gemachtigde van eiser immers een e-mail gestuurd naar de ambassade van de CAR in België, met de vraag of de ambassade kan bevestigen dat eiser geen onderdaan is van de CAR. Ook heeft de gemachtigde gerappelleerd, maar hij heeft hierop geen reactie ontvangen. Daarbij komt dat Kameroen geen dubbele nationaliteit toestaat. Indien de originele documenten uit Kameroen echt worden bevonden, staat volgens eiser daarmee vast dat hij niet ook de Centraal-Afrikaanse nationaliteit kan hebben. Daarnaast voert eiser aan dat hij niet wisselend heeft verklaard over hoe hij het paspoort van de CAR heeft verkregen. Tot slot voert eiser aan dat verweerder eisers asielaanvraag niet in de grensprocedure had mogen behandelen.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Het aanmeldgehoor van eiser vond plaats op 10 november 2024. De gemachtigde van eiser heeft op 15 november 2024 een e-mail gestuurd naar de ambassade van de CAR. Op
22 november 2024 heeft hij gerappelleerd. Het bestreden besluit is genomen op
23 november 2024. Ter zitting heeft de gemachtigde laten weten dat hij in december de ambassade heeft gebeld, maar dat hij niet verder kwam dan de receptie. Hij heeft nog steeds geen reactie op zijn verzoek ontvangen. Daarnaast heeft eiser op 17 november 2024 kopieën van zijn Kameroense paspoort en identiteitskaart overgelegd, alsmede foto’s van zijn universiteitscertificaten. Ook heeft eiser verwezen naar zijn sociale media-accounts. Op
6 december 2024 heeft de gemachtigde van eiser de originele Kameroense identiteitsdocumenten ontvangen. Daarbij zit een originele Kameroense nationaliteitsverklaring, die van latere datum is dan de datum waarop het paspoort van de CAR is afgegeven. Deze documenten heeft hij op 19 december 2024 opgestuurd naar Bureau Documenten om te laten onderzoeken op echtheid. Ter zitting is gebleken dat Bureau Documenten de documenten in behandeling heeft genomen, maar dat de uitslag nog niet bekend is.
5. Op 14 maart 2024 heeft de Afdeling uitspraak gedaan over de inspanningsverplichting van de vreemdeling, wanneer deze Nederland binnen reist met een echt bevonden, maar zo gesteld frauduleus verkregen paspoort. [4] De Afdeling heeft geoordeeld dat als de vreemdeling stelt dat het paspoort buiten beschouwing moet worden gelaten, hij een inspanningsverplichting heeft om aannemelijk te maken dat het echt bevonden paspoort frauduleus is verkregen. Volgens de Afdeling mag van de vreemdeling hierbij worden verwacht dat hij contact opneemt met de autoriteiten van het land die het paspoort hebben afgegeven. Als de vreemdeling hier onvoldoende moeite voor doet, dan mag verweerder uitgaan van de persoonsgegevens op het echt bevonden paspoort. Wanneer de vreemdeling echter een oprechte inspanning heeft geleverd, maar er niet in is geslaagd om een verklaring te krijgen over het paspoort, dan moet verweerder onderzoek gaan doen naar de gestelde nationaliteit.
6. Met inachtneming van de Afdelingsuitspraak van 14 maart 2024, overweegt de rechtbank als volgt. Eisers gemachtigde heeft de ambassade van de CAR gemaild voorafgaand aan het bestreden besluit. Ook heeft hij nog vóór het bestreden besluit een rappel gestuurd, toen hij geen reactie kreeg op de mail. Hij heeft dit gedaan in een kort tijdsbestek, nu zijn aanvraag in de grensprocedure is behandeld. Verweerder heeft hier in de besluitvorming onvoldoende rekening mee gehouden. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser van meet af aan, in zijn aanmeldgehoor, heeft verklaard dat hij het paspoort frauduleus heeft verkregen en dat hij er alles aan wil doen om dat te bewijzen. Daarnaast heeft eiser, voorafgaand aan het besluit, kopieën van Kameroense documenten overgelegd en heeft hij verklaard dat de originele documenten uit Kameroen zijn opgevraagd, om daarmee aannemelijk te maken dat hij uit dat land afkomstig is. De originele documenten zijn in de beroepsfase ook daadwerkelijk ontvangen en overgelegd aan Bureau Documenten. Ook weegt de rechtbank mee dat eiser in grensdetentie zit. Eiser is daardoor niet in staat om op elk moment contact te zoeken met de ambassade van de CAR en is hiervoor afhankelijk van anderen, zoals zijn gemachtigde. Ook na het bestreden besluit heeft de gemachtigde van eiser nog gebeld met de ambassade, maar zonder resultaat. In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser met het mailen en rappelleren een oprechte inspanning heeft geleverd om in contact te komen met de autoriteiten van de CAR. Dat eiser daarnaast zelf had kunnen verzoeken om gepresenteerd te worden bij de ambassade van de CAR, zoals verweerder stelt, doet hier niet aan af. Het bestreden besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen. De beroepsgrond slaagt.
Verweerder dient onderzoek te doen naar de identiteit en nationaliteit van eiser. De uitkomst daarvan is beslissend voor het vervolg van de procedure. Daarom komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van de overige beroepsgronden.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Dat betekent dat verweerder opnieuw op de aanvraag dient te beslissen. Verweerder moet daarbij alles wat in beroep is aangevoerd en overgelegd tegen het vernietigde besluit betrekken. Voor het nemen van een nieuw besluit stelt de rechtbank een termijn van acht weken.
8. Nu met deze uitspraak op het beroep van eiser is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
9. Eiser krijgt een vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in beroep en in het verzoek om een voorlopige voorziening. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2025 door mr. M.A.J. van Beek, rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.