In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eerder heeft de rechtbank in een procedure te Zwolle geoordeeld dat de minister binnen zestien weken een besluit moest nemen op de asielaanvragen van de eisers. Indien de minister dit niet tijdig zou doen, zou hij een dwangsom van € 100,- per dag moeten betalen, met een maximum van € 15.000,-. De huidige zaak betreft een tweede beroep omdat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvragen van 11 februari 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en legt de minister een nieuwe beslistermijn van acht weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, is hij een dwangsom verschuldigd aan de eisers. De rechtbank stelt de proceskosten die de minister aan de eisers moet vergoeden vast op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt.