In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen vier weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In deze tweede procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 6 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat de minister niet binnen de opgelegde termijn heeft beslist en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn van vier weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000,-, als de minister niet tijdig beslist. De proceskosten van eiser worden vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na bekendmaking.