Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer] ,
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een overdrachtsbesluit van de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 5 mei 2024 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat hij eerder op 6 december 2021 in Oostenrijk een asielaanvraag had ingediend. Nederland heeft op 14 mei 2024 een verzoek tot terugname naar Oostenrijk gestuurd, dat op 21 mei 2024 werd geaccepteerd. Echter, op 20 november 2024 heeft de minister een overdrachtsbesluit genomen om eiser naar Duitsland over te dragen, zonder dat eiser hierover voorafgaand was geïnformeerd of gehoord.
De rechtbank oordeelde dat de minister in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen. Eiser had niet de gelegenheid gekregen om zijn bezwaren tegen de overdracht aan Duitsland kenbaar te maken, wat in strijd is met de geldende procedures. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens werd de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, vastgesteld op € 907.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in het bestuursrecht, vooral in zaken die de rechten van asielzoekers raken. De rechtbank heeft de procedure als onzorgvuldig beoordeeld, omdat eiser niet in de gelegenheid was gesteld om zijn standpunt te delen over de wijziging van de verantwoordelijke lidstaat.