2.1.[eiser] , die de Nederlandse nationaliteit heeft, is voor verschillende feiten in drie strafzaken veroordeeld tot gevangenisstraf:
- bij vonnis van 30 december 2015 van de Rechtbank te Helsinki, Finland, tot een gevangenisstraf van 5 jaar wegens twee drugstransporten van Nederland naar Finland (hierna: zaak 1). Nederland heeft de tenuitvoerlegging van deze straf overgenomen. Gelet op de Finse regeling voor voorwaardelijke invrijheidstelling is [eiser] na de helft van zijn gevangenisstraf (912 dagen) voorwaardelijk in vrijheid gesteld, met een proeftijd van 912 dagen. Omdat [eiser] zich niet aan de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: VI), in het bijzonder de meldplicht, heeft gehouden, heeft de Rechtbank Amsterdam de VI herroepen: op 8 mei 2018 voor 90 dagen en op 15 januari 2019 voor 822 dagen (samen 912 dagen);
- bij vonnis van 5 maart 2015 van de Rechtbank Amsterdam tot 6 maanden gevangenisstraf wegens witwassen (hierna: zaak 2). Nadat de procedure in hoger beroep bij het Hof Amsterdam op 20 augustus 2015 tot dezelfde uitkomst leidde, heeft de Hoge Raad in cassatie bij arrest van 25 september 2017 de gevangenisstraf bepaald op 5 maanden en 3 weken (171 dagen). [eiser] heeft deze straf niet uitgezeten;
- bij vonnis van 30 april 2014 van de Rechtbank Amsterdam tot 36 maanden gevangenisstraf wegens (poging tot) mensenhandel, waarvan tweemaal jegens een persoon onder de achttien jaar. In hoger beroep heeft het Hof Amsterdam bij arrest van 27 maart 2017 de straf verlaagd tot 24 maanden gevangenisstraf. Deze straf is onherroepelijk geworden bij arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018. Omdat [eiser] 273 dagen in voorlopige hechtenis had doorgebracht, resteren van deze straf nog 447 dagen detentie.
Naar Nederlands recht verjaren de straffen in de zaken 1 en 3 niet, maar de tenuitvoerlegging van de straf in zaak 2 verjaart wel, op 26 september 2033.