Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“Cliënten hebben aangegeven dat zij in het bezit zijn van crypto valuta welke, in de lopende jaren, reeds zijn opgegeven in de aangifte inkomstenbelasting box 3.”
“circa 45 Bitcoins”beschikken, waarvan circa 5 Bitcoins van de fiscaal partner van [gedaagde] . De Belastingdienst heeft hierover weer vragen gesteld, nu beperkt tot de belastingjaren 2016 en 2018 in verband met de aangifte 2018 en een mogelijke navorderingsaanslag over 2016. De Belastingdienst heeft een overzicht gevraagd van alle Bitcoin adressen en alle adressen van de overige crypto-valuta die in het belastingjaar 2016 en 2018 in bezit waren van [gedaagde] en zijn fiscaal partner. Ook is gevraagd bij welke exchanges de crypto-valuta zijn aangekocht. Verder is gevraagd om de onbewerkte exportdata per exchange en per account. Daarnaast is gevraagd of [gedaagde] over één of meer (eigen) wallets beschikt, en zo ja, welke programma’s of wallets worden gebruikt.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“circa 45 Bitcoins”beschikten. Later is gebleken dat [gedaagde] niet alleen over Bitcoins beschikt, maar dat hij daarnaast ook over verschillende andere cryptomunten beschikte of heeft beschikt, waaronder privacy coins Monero en Verge.
circa 45 Bitcoins” per 1 januari 2018, is door hem verder ook niet toegelicht. Het is dan ook begrijpelijk dat de Belastingdienst stelt nog steeds in het duister te tasten over het aantal Bitcoins en overige cryptovaluta die [gedaagde] in zijn bezit heeft gehad in de jaren 2012 tot 2024.