In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn asielaanvraag op 22 maart 2024 heeft ingediend. Na het verstrijken van de beslistermijn heeft verweerder op 14 juli 2025 een ingebrekestelling ontvangen, maar er is geen besluit genomen. Eiser heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld, wat de rechtbank gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken, of binnen acht weken indien eiser inmiddels is gehoord, alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 453,50, te betalen door verweerder.