ECLI:NL:RBDHA:2025:21969

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
NL25.30446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een asielaanvraag ingediend op 22 maart 2024, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiseres heeft op 24 juni 2025 een ingebrekestelling ingediend, maar verweerder heeft daarna nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen zestien weken op de asielaanvraag moet beslissen, of binnen acht weken als eiseres inmiddels is gehoord over haar asielmotieven. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 november 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam Bestuursrecht zaaknummer: NL25.30446
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], [v-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. A. van der Toorn),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar asielaanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat zij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3. Eiseres heeft de asielaanvraag ingediend op 22 maart 2024. Na het verstrijken van de beslistermijn heeft verweerder op 24 juni 2025 een ingebrekestelling ontvangen. Verweerder heeft vervolgens niet alsnog een besluit genomen. Eiseres heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is daarom gegrond.
4. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, moet hij dit alsnog doen. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder overeenkomstig de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1560, een andere termijn te geven.
5. Voor zover de maximale beslistermijn van 21 maanden, zoals bepaald in artikel 31, vijfde lid, van de richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn), is verstreken of op korte termijn gaat verstrijken, overweegt de rechtbank dat de besluitvorming op de asielaanvraag te allen tijde op een zorgvuldige manier dient te gebeuren en dat de Afdeling in de eerdergenoemde uitspraak reeds heeft bepaald binnen welke termijn een zorgvuldig besluit genomen kan worden.
6. Omdat niet is gebleken dat eiseres inmiddels is gehoord over haar asielmotieven, zal de rechtbank in lijn met deze uitspraak van de Afdeling bepalen dat verweerder binnen zestien weken op de asielaanvraag van eiseres dient te beslissen. Indien eiseres inmiddels wel is gehoord over zijn asielmotieven, dient verweerder binnen acht weken op haar asielaanvraag te beslissen.
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 453,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op binnen zestien weken dan wel, indien eiseres inmiddels is gehoord over haar asielmotieven, binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Dommerholt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.