In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 2 december 2024, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser heeft op 21 juni 2025 een ingebrekestelling ingediend, maar verweerder heeft daarna nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen, wat leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken, of binnen acht weken indien eiser inmiddels is gehoord over zijn asielmotieven, alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 453,50, die door verweerder moet worden betaald.