In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 november 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 27 februari 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is verstreken en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister op om binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden alsnog een besluit te nemen, met een uiterste datum van 22 januari 2026. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.