In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 november 2025, gaat het om een beroep van eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op hun asielaanvragen, ingediend op 5 september 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat de eisers de minister hebben verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, wat niet is gebeurd. Ondanks dat de ingebrekestelling is ingediend tijdens een besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië, is het beroep ontvankelijk verklaard omdat de termijn van 21 maanden al was verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvragen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van de eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier A.W. Landman, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.