In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 november 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 26 september 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiser heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft eiser beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het ‘8+8 wekenmodel’. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de bekendmaking van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.