Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.De terechtzitting
2.De inhoud van de vordering
3.Procesafspraken
- de veroordeelde ziet af van het indienen van onderzoekswensen en trekt al ingediende (en eventueel toegewezen) onderzoekswensen uiterlijk ter terechtzitting en bij voorkeur al eerder schriftelijk in;
- de veroordeelde hoeft in het kader van de afspraken geen nadere verklaring af te leggen. Het staat hem vrij dit ter terechtzitting alsnog te doen;
- met betrekking tot de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel stellen het Openbaar Ministerie en de verdediging zich op het standpunt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op
- door de verdediging worden geen verweren gevoerd;
- de veroordeelde zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de opgelegde betalingsverplichting;
- door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank (zo begrijpt de rechtbank) beslist, conform de tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken.
4.De grondslag voor ontneming
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
5.De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
6.De vaststelling van de betalingsverplichting
7.Het toepasselijke wetsartikel
8.De beslissing
(ZEGGE: HONDERDZEVENENVEERTIGDUIZEND ZEVENHONDERDZESENTWINTIG EURO);
NIHILaan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.