In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 16 februari 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden, dus uiterlijk op 16 januari 2026, een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, rechter, in aanwezigheid van A.W. Landman, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.