In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 oktober 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Nigeriaanse man behandeld. De eiser, die homoseksueel is, heeft op 23 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 juli 2025 afgewezen, omdat de minister de homoseksuele gerichtheid van de eiser en de problemen met mensensmokkelaar(s) ongeloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelt dat de minister alle relevante aspecten bij zijn beoordeling heeft betrokken en voldoende heeft gemotiveerd waarom het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig is. De rechtbank komt tot de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven, en verklaart het beroep van de eiser ongegrond. De rechtbank wijst erop dat de minister niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de eiser inconsistent en summier zijn, en dat van hem meer gedetailleerde verklaringen verwacht mogen worden over zijn ervaringen en de problemen die hij ondervindt. De rechtbank bevestigt dat de minister de homoseksuele gerichtheid van de eiser niet geloofwaardig heeft geacht en dat de beroepsgronden van de eiser niet slagen.