ECLI:NL:RBDHA:2025:211

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
09/220106-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak medeplichtigheid computervredebreuk en poging tot oplichting, veroordeling voor witwassen met taakstraf en schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan computervredebreuk, poging tot oplichting en witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de eerste twee beschuldigingen, omdat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen van verschillende geldbedragen, die afkomstig waren uit misdrijven. De verdachte had in totaal meer dan € 20.000 ontvangen op zijn bankrekeningen, waarvan een deel afkomstig was van slachtoffers van Whatsappfraude.

De rechtbank legde een taakstraf van 60 uren op, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de redelijke termijn voor het vonnis was overschreden. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen behandeld. De vordering van benadeelde partij [naam 1] werd volledig toegewezen, terwijl de vorderingen van [naam 2] en [naam 3] niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die aan [naam 1] was toegebracht en legde een schadevergoedingsmaatregel op van € 2.000,35, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de gevolgen voor de slachtoffers van fraude.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/220106-20
Datum uitspraak: 10 januari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te Curaçao,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 13 december 2024 (inhoudelijke behandeling) en 27 december 2024 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.M. Offers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.D.A. Stam naar voren is gebracht.
[naam 1] , [naam 2] en [naam 3] hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en schadevergoeding gevorderd. Ter terechtzitting heeft [naam 4] , juridisch medewerker bij Slachtofferhulp Nederland, de vordering van [naam 1] nader toegelicht.

2.De tenlastelegging

De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte integrale vrijspraak bepleit. Op specifieke standpunten gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
3.3.
Vrijspraak
feiten 1, 2 en 3
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat deze niet wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank ziet niet in hoe de omschreven feitelijke gedragingen, zoals ten laste gelegd onder 1, kunnen leiden tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan computervredebreuk.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
feit 4
De rechtbank heeft in
bijlage IIopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
feit 4
Er zijn diverse geldbedragen op de ING-bankrekening van de verdachte gestort door de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO), terwijl DUO ervan uitging dat dit geld terecht kwam bij de personen op wiens naam studiefinanciering was aangevraagd. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat [naam 5] de aanvragen bij DUO deed en dat hij door deze [naam 5] is benaderd om zijn bankrekening ter beschikking te stellen voor het ontvangen van de bedragen. Hij zou daar geen problemen mee krijgen. Hij zou daar € 500,- voor krijgen en per ontvangen bedrag zou hij een deel mogen houden. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij geld heeft opgenomen van de ING-bankrekening.
[naam 1] (hierna: [naam 1] ) is opgelicht middels Whatsappfraude. Eén van de bij deze fraude buitgemaakte geldbedragen is gestort op de KNAB-bankrekening van de verdachte. Kort hierna is het grootste deel van dit geldbedrag van de bankrekening opgenomen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij dit bedrag heeft gepind in Rotterdam. Dat er in Rotterdam is gepind, blijkt ook uit de transacties van zijn KNAB-bankrekening.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de geldbedragen die op de twee bankrekeningen van de verdachte zijn gestort uit enig misdrijf afkomstig zijn. Verder stelt de rechtbank vast dat de verdachte wist dat de geldbedragen geen legale herkomst hadden en dat hij geld heeft opgenomen van de bankrekeningen.
Al met al acht de rechtbank het ten laste gelegde witwassen wettig en overtuigend bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
4
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 8 februari 2019 tot en met 26 augustus 2020, te 's-Gravenhage,
- een (giraal) geldbedrag van 2000,35 euro (slachtoffer [naam 1] ) en
- een (giraal) geldbedrag van 4259,51 euro (slachtoffer [naam 3] ) en
- een (giraal) geldbedrag van 2082,- euro (slachtoffer [naam 6] ) en
- een (giraal) geldbedrag van 4403,02 euro (slachtoffer [naam 2] ) en
- een (giraal) geldbedrag van 3256,49 euro (slachtoffer [naam 7] ) en
- een (giraal) geldbedrag van 4225,51 euro (slachtoffer [naam 8] ) en
- een (giraal) geldbedrag van 4407,54 euro (slachtoffer [naam 9] ),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, en gebruik van heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich gedurende anderhalf jaar schuldig gemaakt aan opzetwitwassen. DUO heeft verschillende geldbedragen gestort op de ING-bankrekening van de verdachte, nadat er aanvragen voor studiefinanciering werden gedaan op naam van andere personen. De slachtoffers hebben dit geld nooit ontvangen, maar het geld is naar de ING-bankrekening van de verdachte gegaan. Daarnaast is [naam 1] opgelicht door middel van Whatsappfraude. Zij heeft een geldbedrag overgemaakt naar de KNAB-bankrekening van de verdachte, omdat zij dacht dat dit geld naar haar dochter ging.
De verdachte heeft in totaal ruim € 20.000,00 op zijn twee bankrekeningen ontvangen.
De verdachte heeft met zijn handelswijze het vertrouwen van DUO, de personen op wiens naam studiefinanciering is aangevraagd en [naam 1] beschadigd. Daarnaast heeft de verdachte met zijn handelswijze afbreuk gedaan aan het vertrouwen in DUO. De verdachte heeft DUO en [naam 1] financieel benadeeld en deed dit voor zijn eigen financiële gewin. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij rond de € 350,00 of € 400,00 euro per keer kreeg. De verdachte wist dat wat hij deed niet klopte. Dit alles neemt de rechtbank hem kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 5 november 2024. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de omstandigheden dat de verdachte eind juli 2024 zijn woning is kwijtgeraakt, een daklozenuitkering ontvangt, een kind heeft en bezig is met schuldhulpverlening.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (hierna: LOVS-oriëntatiepunten) als uitgangspunt genomen. Daarin staat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vermeld als passende strafrechtelijke reactie op fraude gerelateerde misdrijven van een geldelijke omvang als hier aan de orde. De rechtbank had de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, indien zij tijdig vonnis had gewezen. De redelijke termijn is in dit geval echter fors overschreden en dat is niet aan de verdachte te wijten. Daarom acht de rechtbank een andere strafmodaliteit passend, te weten een taakstraf. De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van 60 uren passend en geboden. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

7.1
De benadeelde partij [naam 1]
7.1.1
De vordering
[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.000,35, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
7.1.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat Whatsappfraude vaak wordt gedekt door de bank van het slachtoffer.
7.1.4
Het oordeel van de rechtbank
Toewijzen materiële schade
De vordering is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 4 bewezen verklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag. [naam 1] heeft namelijk het geldbedrag van € 2.000,35 overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte. Hierdoor heeft zij rechtstreekse schade geleden. Er is niet gebleken dat dit bedrag door de bank is vergoed.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 10 januari 2025 (de datum van het wijzen van het vonnis).
Proceskosten
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2000,35, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] .
7.2
De benadeelde partij [naam 2]
7.2.1
De vordering
[naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 4.403,02, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij.
7.2.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van rechtstreekse schade, aangezien het geld werd uitgekeerd door DUO.
7.2.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
7.3
De benadeelde partij [naam 3]
7.3.1
De vordering
[naam 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 4.259,51, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij.
7.3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van rechtstreekse schade, aangezien het geld werd uitgekeerd door DUO en DUO heeft meegedeeld dat de vordering wordt kwijtgescholden op het moment dat is vastgesteld dat er sprake is van fraude.
7.3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 62, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 4:
witwassen, meermalen gepleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
60 (ZESTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
30 (DERTIG) DAGEN;
de vordering van de benadeelde partij [naam 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 1] toe tot een bedrag van € 2.000,35 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 1] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 2.000,35, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] ;
bepaalt dat de benadeelde partij [naam 2] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 3] ;
bepaalt dat de benadeelde partij [naam 3] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.J. van de Griend, voorzitter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
mr. L.J. van den Herik, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.E. Tesson, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1
[naam 10] en/of [naam 11] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 30 mei 2019 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten computersystemen en/of servers van de ING bank, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het inloggen met een onrechtmatig verkregen inlognaam en/of wachtwoord en/of andere (inlog)gegevens van accounthouder [naam 12] van de ING bank, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 30 mei 2019 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen en/of middelen heeft verschaft door zijn bankpas en/of pincode aan voornoemde [naam 10] en/of [naam 11] en/of onbekend gebleven anderen ter beschikking te stellen, teneinde voornoemde personen in de gelegenheid te stellen de (met het onrechtmatig inloggen op de ING-computersystemen en/of -servers verkregen) geldbedragen veilig te stellen op zijn, verdachtes, bankrekening en/of vanaf die bankrekening contant op te nemen en/of over te boeken naar andere bankrekeningen;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 februari 2019 tot en
met 24 april 2019 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het meermalen, althans eenmaal, uitkeren van (girale) geldbedragen/studiefinanciering, voor een totaal bedrag van (ongeveer) 22.644,07
euro, door (telkens)
- bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering gebruik te maken van een
of meer valse na(a)m(en), te weten [naam 3] en/of [naam 6] en/of [naam 2]
en/of [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of
- bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering gebruik te maken van
het/de DigiD-accounts van voornoemde [naam 3] en/of [naam 6] en/of [naam 2] en/of
[naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of
- ( telkens) bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering op (valse) naam
van bovengenoemde [naam 3] en/of [naam 6] en/of [naam 2] en/of [naam 7] en/of
[naam 8] en/of [naam 9] een studie/opleiding in te voeren welke niet daadwerkelijk door
voornoemde personen werd gevolgd en/of
- ( telkens) bij de (digitale) aanvra(a)g(en)voor studiefinanciering op (valse) naam
van bovengenoemde [naam 3] en/of [naam 6] en/of [naam 2] en/of [naam 7] en/of
[naam 8] en/of [naam 9] het bankrekeningnummer [bankrekening] , zijnde het
rekeningnnummer van verdachte, op te geven;
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 april 2019 tot en
met 9 mei 2019 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het meermalen, althans eenmaal, uitkeren van (girale) geldbedragen/studiefinanciering, met dat opzet
- ( telkens) bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering gebruik te maken
van een of meer valse na(a)m(en), te weten [naam 13] en/of [naam 14] en/of
[naam 15] en/of
- ( telkens) bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering gebruik te maken
van het/de DigiD-accounts van voornoemde [naam 13] en/of [naam 14] en/of [naam 15]
en/of
- ( telkens) bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering op (valse) naam
van bovengenoemde [naam 13] en/of [naam 14] en/of [naam 15] een studie/opleiding in
te voeren welke niet daadwerkelijk door voornoemde persoon/personen werd
gevolgd en/of
- ( telkens) bij de (digitale) aanvra(a)g(en) voor studiefinanciering op (valse) naam
van bovengenoemde [naam 13] en/of [naam 14] en/of [naam 15] het
bankrekeningnummer [bankrekening] , zijnde het rekeningnnummer van
verdachte, op te geven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 februari 2019 tot en
met 26 augustus 2020, te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland
- een (giraal) geldbedrag van 2000,35 euro (slachtoffer [naam 1] ) en/of
- een (giraal) geldbedrag van 4259,51 euro (slachtoffer [naam 3] ) en/of
- een (giraal) geldbedrag van 2082,- euro (slachtoffer [naam 6] ) en/of
- een (giraal) geldbedrag van 4403,02 euro (slachtoffer [naam 2] ) en/of
- een (giraal) geldbedrag van 3256,49 euro (slachtoffer [naam 7] ) en/of
- een (giraal) geldbedrag van 4225,51 euro (slachtoffer [naam 8] ) en/of
- een (giraal) geldbedrag van 4407,54 euro (slachtoffer [naam 9] ),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
gebruik van heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
dat/die geldbedrag(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf.