Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan computervredebreuk, poging tot oplichting en witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de eerste twee beschuldigingen, omdat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen van verschillende geldbedragen, die afkomstig waren uit misdrijven. De verdachte had in totaal meer dan € 20.000 ontvangen op zijn bankrekeningen, waarvan een deel afkomstig was van slachtoffers van Whatsappfraude.
De rechtbank legde een taakstraf van 60 uren op, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de redelijke termijn voor het vonnis was overschreden. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen behandeld. De vordering van benadeelde partij [naam 1] werd volledig toegewezen, terwijl de vorderingen van [naam 2] en [naam 3] niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die aan [naam 1] was toegebracht en legde een schadevergoedingsmaatregel op van € 2.000,35, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de gevolgen voor de slachtoffers van fraude.