In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.C. Smit, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft de aanvraag op 19 oktober 2023 ontvangen, maar heeft pas op 22 juli 2025 een ingebrekestelling ontvangen van eiser, waarmee de termijn van 21 maanden voor het nemen van een besluit was overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft de minister een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2025.