In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, is het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had eerder al een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In deze tweede procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 25 november 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat de minister niet binnen de opgelegde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn van acht weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet tijdig beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat deze dwangsom redelijk is, gezien de eerdere dwangsom niet heeft geleid tot een besluit. Eiser krijgt gelijk en de minister moet de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.