In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, zijn de beroepen van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie gegrond verklaard. Eerder had de rechtbank al bepaald dat de minister binnen zestien weken na eerdere uitspraken een besluit moest nemen op de asielaanvragen van de eisers. De rechtbank had ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De huidige uitspraak betreft opvolgende beroepen van eisers, omdat de minister niet tijdig had beslist op hun aanvragen van 30 juli 2023.
De rechtbank oordeelt dat de beroepen ontvankelijk en kennelijk gegrond zijn. De minister moet nu binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit nemen op de aanvragen. De rechtbank legt een nieuwe dwangsom op van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, voor het geval de minister niet binnen de gestelde termijn beslist. De rechtbank overweegt dat de eerder opgelegde dwangsom niet heeft geleid tot een besluit, maar ziet geen aanleiding om deze te verhogen. Daarnaast moet de minister de proceskosten van de eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt de eisers de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en jurisprudentie van de Raad van State in overweging genomen bij het nemen van deze beslissing.