ECLI:NL:RBDHA:2025:20782

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
NL25.29478
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Colombiaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft de aanvraag op 3 juli 2025 afgewezen, waarna de rechtbank op 23 oktober 2025 de zaak heeft behandeld. De gemachtigde van de minister was aanwezig, maar de gemachtigde van de eiseres had zich afgemeld. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres op 18 september 2025 met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft onderhouden met haar gemachtigde. Dit leidt tot de vraag of de eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van haar beroep. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, er vanuit kan worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland.

De gemachtigde van de eiseres heeft aangegeven dat er tot begin september 2025 contact is geweest, maar dat verdere pogingen om contact te leggen zonder resultaat zijn gebleven. Aangezien de eiseres niet is verschenen en met onbekende bestemming is vertrokken, concludeert de rechtbank dat zij geen rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk en kent geen proceskostenvergoeding toe. Hoger beroep kan binnen één week na ontvangst van het proces-verbaal worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL25.29478
[V-Nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] 2007, van Colombiaanse nationaliteit, eiseres
(gemachtigde: mr. S. Sewnath),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. Y.M. van de Lei).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 3 juli 2025 (het bestreden besluit) als ongegrond afgewezen.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 23 oktober 2025 op zitting aan de orde gesteld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. De gemachtigde van eiseres heeft zich voorafgaand aan de zitting afgemeld.
1.3.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

2. De minister heeft de rechtbank op 28 september 2025 bericht dat eiseres op 18 september 2025 met onbekende bestemming is vertrokken.
3. De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van haar beroep.
4. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend, met onbekende bestemming vertrekt zonder te laten weten waar hij verblijft, er in principe vanuit kan worden gegaan dat de vreemdeling geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland. Dat is anders als een vreemdeling nog contact met zijn gemachtigde heeft. [1]
5. De rechtbank heeft gelet hierop op 16 oktober 2025 een bericht in het dossier geplaatst met de vraag of de gemachtigde van eiseres op dit moment nog contact heeft met eiseres.
6. De gemachtigde heeft op dezelfde dag laten weten dat zij tot begin september 2025 met eiseres heeft gecommuniceerd over de zaak. Verder heeft de gemachtigde per e-mail als via WhatsApp contact met eiseres proberen op te nemen, maar zonder resultaat. Aangezien de gemachtigde geen opdracht heeft ontvangen om het beroep in te trekken, blijft het beroep gehandhaafd. Wel geeft de gemachtigde toestemming om de zaak buiten zitting af te doen.
7. Eiseres is niet verschenen. Omdat eiseres met onbekende bestemming is vertrokken en nadien geen contact meer heeft onderhouden met haar gemachtigde, gaat de rechtbank ervan uit dat eiseres geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Gelet hierop heeft zij geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk.
8. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
9. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen één week na ontvangst van het proces-verbaal van deze uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan en uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2025 door
mr. C.A.R. Bleijendaal, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Mertens, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662 en 19 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5282.