ECLI:NL:RBDHA:2025:2047
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak tegen verzoeker
Op 13 februari 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verdachte in een strafzaak met parketnummer 09/181270-22. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters J. Snoeijer, P. van Essen en L.J. van den Herik, die de zaak behandelden. De verzoeker stelde dat er sprake was van een schijn van vooringenomenheid, omdat de rechters zijn preliminaire verweer hadden verworpen en verzoeken tot het horen van getuigen hadden afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat procedurele beslissingen in beginsel geen grond voor wraking kunnen vormen, tenzij de motivering van de beslissing blijk geeft van vooringenomenheid. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden. De wrakingskamer benadrukte dat rechterlijke beslissingen niet als grond voor wraking kunnen dienen en dat de rechterlijke onpartijdigheid wordt vermoed. De wrakingskamer besloot het verzoek tot wraking af te wijzen en het proces in de hoofdzaak voort te zetten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.