ECLI:NL:RBDHA:2025:2045
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uitkering uit Schadefonds geweldsmisdrijven wegens onvoldoende bewijs slachtofferschap
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven. De aanvraag werd afgewezen door verweerder op 20 december 2023, en het bezwaar daartegen werd op 3 juni 2024 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2024 behandeld, maar zowel eiseres als verweerder waren niet aanwezig op de zitting.
Eiseres stelt dat zij en haar kinderen al jaren worden bedreigd door haar bovenbuurman, wat volgens haar heeft geleid tot schade en psychische klachten. Ze heeft daarom een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven. Verweerder heeft echter geoordeeld dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, wat de reden was voor de afwijzing van haar aanvraag.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de aanvraag heeft kunnen afwijzen. Een uitkering uit het Schadefonds is geen volledige schadeloosstelling, maar een erkenning van slachtofferschap. De aanvrager moet voldoende objectieve informatie aanleveren om aan te tonen dat er sprake is van een geweldsmisdrijf. In dit geval ontbrak het aan objectieve informatie die het slachtofferschap kon onderbouwen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de gevraagde uitkering.