In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023, zaaknummer SGR 22/7974, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering wegens letsel dat zij zou hebben opgelopen door een mishandeling in 2013. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven had de aanvraag echter afgewezen, omdat het letsel niet als ernstig letsel kon worden aangemerkt en er geen verband kon worden vastgesteld tussen het letsel en het geweldsmisdrijf.
De rechtbank heeft de zaak op 23 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Eiseres betoogde dat de mishandeling niet alleen schade aan haar oor had veroorzaakt, maar ook letsel door verwurging, wat niet voldoende was meegenomen in de besluitvorming. Ze voerde aan dat in vergelijkbare gevallen wel uitkeringen waren toegekend, en beriep zich op het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank oordeelde dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven in redelijkheid tot de afwijzing van de aanvraag had kunnen besluiten. De rechtbank volgde het standpunt van de verweerder dat er geen bewijs was voor een oorzakelijk verband tussen het letsel en de mishandeling. Eiseres had niet met concrete voorbeelden onderbouwd dat in vergelijkbare gevallen wel een uitkering was toegekend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.