ECLI:NL:RBDHA:2025:20013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
925461223
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen oplichting en diefstal met valse sleutel in het kader van bankhelpdeskfraude

Op 30 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van oplichting en diefstal met valse sleutel, in het kader van bankhelpdeskfraude. De verdachte, geboren in 2004, werd beschuldigd van het oplichten van meerdere slachtoffers, voornamelijk oudere mensen, door zich voor te doen als bankmedewerker. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen gedurende een periode van ruim anderhalve maand actief betrokken was bij deze frauduleuze praktijken. De slachtoffers werden telefonisch benaderd en misleid om hun bankgegevens, pinpassen en contant geld af te geven. De rechtbank heeft de verdachte in een aantal gevallen vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar heeft hem in andere gevallen schuldig bevonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de verdachte hoofdelijk moet betalen. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven, omdat de verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden had gehouden en niet gerecidiveerd was. De uitspraak benadrukt de ernst van bankhelpdeskfraude en de impact op de slachtoffers, die vaak emotionele schade en gevoelens van onveiligheid ervaren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/254612-23
Datum uitspraak: 30 oktober 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 16 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. de Vrught en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.J.D. Groenendijk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, die is gewijzigd op de terechtzitting van 16 oktober 2025. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Partiële vrijspraak
Ten aanzien van feit 1, zaak 8
De rechtbank is – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op aangever [aangever 1] (zaak 8), nu niet kan worden vastgesteld dat in die zaak sprake is geweest van een voltooide oplichting zoals ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 2, zaak 4
Om tot een bewezenverklaring van een voltooide diefstal te kunnen komen, is vereist dat de verdachte zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in deze zaak geen sprake is, aangezien het geld is overgemaakt van de spaarrekening naar de betaalrekening van aangever [aangever 2] . De ING-scanner waarmee het geld kon worden overgemaakt blokkeerde en om die reden is het de verdachte niet gelukt om het geld van de betaalrekening van aangever af te halen. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de wegneming van het goed als voltooid kon gelden. De rechtbank zal de verdachte in zoverre vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2, zaak 5
De rechtbank is – met de verdediging – van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van gekwalificeerde diefstal voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op zaak 5 (aangever [aangever 3] ), nu er slechts pogingen zijn gedaan het geld van de rekening van aangever te halen.
3.2.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten 1 en 2 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het onderzoeksnummer DH3R023069 en proces-verbaalnummer 2023288138, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1350).
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 oktober 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , opgemaakt op 14 augustus 2023 (p. 109-111);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , opgemaakt op 10 augustus 2023 (p. 140-141);
4. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , opgemaakt op 17 augustus 2023 (p. 150-152);
5. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgemaakt op 17 augustus 2023 (p. 167-169);
6. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 29 augustus 2023 (p. 185-186);
7. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , opgemaakt op 5 september 2023 (p. 201-202);
8. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , opgemaakt op 2 oktober 2023 (p. 223-226);
9. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , opgemaakt op 3 oktober 2023 (p. 242-243);
10. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , opgemaakt op 28 september 2023 (p. 877-878);
11. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , opgemaakt op 13 september 2023 (p. 509);
12. Het proces-verbaal van aangifte van [naam] , namens [aangever 12] , opgemaakt op 28 september 2023 (p. 529-530);
13. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] , opgemaakt op 27 september 2023 (p. 536-538);
14. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 14] , opgemaakt op 27 september 2023 (p. 560-561);
15. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 15] , opgemaakt op 17 augustus 2023 (p. 910-911);
16. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 16] , opgemaakt op 27 augustus 2023 (p. 931-932);
17. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 17] , opgemaakt op 22 augustus 2023 (p. 954-955);
18. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 18] , opgemaakt op 29 september 2023 (p. 981-983);
19. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 19] , opgemaakt op 27 september 2023 (p. 1017-1018);
20. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 20] , opgemaakt op 11 september 2023 (p. 1030-1031);
21. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 21] , opgemaakt op 18 september 2023 (p. 1045-1046);
22. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 22] , opgemaakt op 4 september 2023 (p. 1064-1065);
23. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 23] , opgemaakt op 20 september 2023 (p. 1078-1080);
24. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 24] , opgemaakt op 5 oktober 2023 (p. 1094-1095);
25. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 25] , opgemaakt op 14 september 2023 (p. 1110-1111);
26. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 november 2023 (p. 502-508).
3.3.
Aanvullende bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De verdediging heeft zich met betrekking tot feit 2 in de zaken 7, 12, 14, 15, 17, 19 en 25 op het standpunt gesteld dat de verdachte daarvan partieel dient te worden vrijgesproken omdat – kort gezegd – niet duidelijk zou zijn dat de in de aangiftes genoemde bedragen, daadwerkelijk zijn gepind vanwege het ontbreken van camerabeelden dan wel bankafschriften waaruit kan volgen dat en hoeveel geld er is gepind.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank acht de aangiftes waarin is opgenomen hoeveel geld (telkens) is ontvreemd, betrouwbaar en deze worden ook (telkens) ondersteund door de verklaring van de verdachte waaruit blijkt dat de oplichtingen en diefstallen hebben plaatsgevonden zoals de aangevers hebben verklaard. Het ligt daarom op de weg van de verdediging om aan de hand van concrete feiten en omstandigheden te betwisten waarom het door de aangevers genoemde bedrag onjuist zou zijn. De enkele omstandigheden dat er geen beelden zijn dat het genoemde bedrag daadwerkelijk uit de pinautomaat komt of dat geen afschrift is bijgevoegd, is daarvoor onvoldoende nu niet elk onderdeel van de tenlastelegging door meerdere bewijsmiddelen dient te worden belegd en de rechtbank – zoals gezegd – geen reden heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangiftes.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 10 augustus 2023 tot en met 05 oktober 2023 te ’s-Gravenhage en/of Wassenaar en/of Voorburg (gemeente Leidschendam-Voorburg) en/of Monster (gemeente Westland) en/of Waddinxveen en/of Rijswijk en/of Gouda en/of Zoetermeer en/of Krimpen aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Breda en/of Huissen (gemeente Lingewaard) en/of Ridderkerk en/of Ulvenhout (gemeente Breda) en/of Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsel meerdere slachtoffers, te weten:
- [aangever 4] (zaak 01),
en
- [aangever 5] (zaak 02),
en
- [aangever 6] (zaak 03),
en
- [aangever 2] (zaak 04),
en
- [aangever 3] (zaak 05),
en
- [aangever 7] (zaak 07),
en
- [aangever 8] (zaak 09),
en
- [aangever 9] (zaak 10), en
- [aangever 10] (zaak 11) en
- [aangever 11] (zaak 12) en
- [aangever 12] (zaak 13) en
- [aangever 13] (zaak 14) en
- [aangever 14] (zaak 15) en
- [aangever 15] (zaak 17) en
- [aangever 16] (zaak 18) en
- [aangever 17] (zaak 19) en
- [aangever 18] (zaak 20) en
- [aangever 19] (zaak 21) en
- [aangever 20] (zaak 22) en
- [aangever 21] (zaak 23) en
- [aangever 22] (zaak 24) en
- [aangever 23] (zaak 25) en
- [aangever 24] (zaak 26) en
- [aangever 25] (zaak 27)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
en/ofhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten het afgeven van zijn/haar bankpas(sen) en/of zijn/haar (bijbehorende) pincode(s) en/of inloggegevens voor internetbankieren en/of toegangscode(s) en/of zijn/haar Ipad en/of telefoon en/of (contante) geldbedragen en sieraden, door (telkens):
- zich onder valse naam voor te doen als bankmedewerker door de slachtoffer(s) (namens een bank) te laten bellen en/of te vermelden dat er fraude is gepleegd met het rekeningnummer van slachtoffer(s) en/of geld van zijn/haar bankrekening is overgemaakt naar België
en/of,
- aan slachtoffer(s) te melden dat hun adres bekend is bij mogelijke inbrekers en geld en/of sieraden (hierom) veilig moet(en) worden gesteld en/of een (andere) bankmedewerker bij slachtoffer(s) langskomt om voornoemd(e) geld en/of sieraden veilig te stellen en/of (hierbij) te vermelden dat deze bankmedewerker een toegangsnummer/controlecode zal noemen
en/of,
- zich naar de woning van slachtoffer(s) te begeven en/of zich aan de deur voor te doen als bankmedewerker en/of een toegangsnummer/controlecode te noemen,
en/of
- de woning van slachtoffer(s) te betreden en/of die/dat slachtoffer(s) te vragen om zijn/haar oude bankpas met bijbehorende pincode(s) af te geven en/of te vermelden dat de oude bankpas van slachtoffer(s) komt te vervallen
en/of,
- die/dat slachtoffer(s) te vragen naar zijn/haar tablet (Ipad) en/of telefoon en/of laptop en/of identifier en/of (bijbehorende) inloggegevens voor die tablet (Ipad) en/of telefoon en/of laptop
en/of,
- die/dat slachtoffer(s) te vragen om zijn/haar wachtwoord/toegangscode voor internetbankieren
en/of,
- op de tablet (Ipad) en/of telefoon en/of laptop van slachtoffer(s) de opnamelimiet van de bankrekening(en) te verhogen en/of een of meerdere geldbedragen over te maken
en/of,
- ( ten slotte) die/dat slachtoffer(s) te vragen al zijn/haar contant geld en/of sieraden in een envelop te stoppen en/of mee te geven;
2.
hij op tijdstippen (telkens) in de periode van 10 augustus 2023 tot 6 oktober 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
- in totaal € 1.000,- dat toebehoorde aan [aangever 6] (zaak 03) en
- in totaal € 999,- dat toebehoorde aan [aangever 7] (zaak 07) en
- in totaal € 3.860,- dat toebehoorde aan [aangever 8] (zaak 09) en
- enig geldbedrag, dat toebehoorde aan [aangever 10] (zaak 11) en
- in totaal € 950,- dat toebehoorde aan [aangever 11] (zaak 12) en
- in totaal € 900,- dat toebehoorde aan [aangever 13] (zaak 14) en
- in totaal € 450,- dat toebehoorde aan [aangever 14] (zaak 15) en
- in totaal € 500,- dat toebehoorde aan [aangever 15] (zaak 17) en
- in totaal € 2.289,90 dat toebehoorde aan [aangever 16] (zaak 18) en
- in totaal € 2.250,- dat toebehoorde aan [aangever 17] (zaak 19) en
- enig geldbedrag, dat toebehoorde aan [aangever 18] (zaak 20) en
- in totaal € 500,- dat toebehoorde aan [aangever 22] (zaak 24) en
- in totaal € 200,- dat toebehoorde aan [aangever 23] (zaak 25) en
- in totaal € 8.669,28,- dat toebehoorde aan [aangever 24] (zaak 26) en
- in totaal € 400,- dat toebehoorde aan [aangever 25] (zaak 27)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weggenomen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens met (daarvoor ontvreemde) pinpassen te betalen bij één of meerdere verschillende winkels en/of geldautomaten en/of (daarbij) de (daarvoor ontvreemde) pincode en/of pinpas(sen) te gebruiken, zonder dat verdachte en zijn mededader(s) gerechtigd waren tot het gebruik van deze gegevens.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en een lange voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de officier van justitie niet te volgen in haar strafeis.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een periode van ruim anderhalve maand schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude; dat houdt in dit geval in het oplichten van veelal oudere mensen en het pinnen met de bij deze mensen weggenomen pinpassen. De in totaal 24 slachtoffers zijn telkens telefonisch benaderd, waarbij de mededader(s) zich voor hebben gedaan als medewerker van een bank. Daarbij is op schaamteloze wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij van de slachtoffers wisten te winnen. De verdachte was telkens de persoon die bij de mensen thuis kwam om (in de meeste gevallen) (gouden) sieraden, contant geld en pinpassen op te halen. Slachtoffers zijn hierdoor voor grote bedragen gedupeerd. In twee gevallen heeft de verdachte grote contante geldbedragen van bijna € 27.000,- en € 30.000,- meegenomen. In vijftien gevallen werd in de woning van de slachtoffers ofwel met de verkregen inlogcodes geld overgeboekt naar een andere bankrekening of werd korte tijd na het ophalen van de goederen met de weggenomen pinpassen geld opgenomen.
Bankhelpdeskfraude is een ernstige vorm van criminaliteit die, naast financiële schade, ook gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengt. Het is extra kwalijk dat juist oudere mensen doelbewust tot slachtoffer zijn gemaakt vanwege hun grote kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Dat dit daadwerkelijk veel impact heeft gehad op de slachtoffers blijkt wel uit de schriftelijke verklaringen van de slachtoffers die zich in het dossier bevinden. Daarin is terug te lezen dat meerdere slachtoffers kampen met angst- en schuldgevoelens en dat de incidenten hun vertrouwen in de medemens hebben geschaad. Ook durven meerdere slachtoffers de deur niet meer open te doen en ziet een van de slachtoffers – een blinde vrouw van destijds 92 jaar – het leven niet meer zitten. Uit de veelheid van zaken blijkt ook dat verdachte niet eenmalig of in een opwelling heeft gehandeld. Telkens weer heeft hij de keuze gemaakt om op slinkse wijze pinpassen, geld en sieraden aan kwetsbare ouderen te ontfutselen. De verdachte heeft slechts aan zijn eigen (financiële) gewin gedacht en op geen enkele wijze rekening gehouden met de belangen van de slachtoffers en de impact die zijn handelen op hen heeft gehad. Er zijn gouden sieraden weggenomen, die niet alleen een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen, maar ook een grote emotionele betekenis hebben voor de slachtoffers. Een groot deel van deze sieraden zijn tot op heden niet teruggevonden. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 9 september 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 8 oktober 2025. Daaruit volgt dat het recidiverisico door de reclassering wordt ingeschat als laag. De verdachte heeft zich – met uitzondering van de behandelverplichting – gehouden aan de schorsingsvoorwaarden en zich meewerkend opgesteld. De reclassering heeft geadviseerd aan de verdachte een meldplicht en ambulante behandeling op te leggen.
In een zaak als deze is vergelding voor wat de verdachte heeft gedaan en met zijn handelen teweeg heeft gebracht het belangrijkste doel voor de rechtbank bij de strafoplegging. Gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank stelt voorop dat voor feiten als de onderhavige geen landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting beschikbaar zijn. Wel kan uit de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, worden afgeleid dat aansluiting gezocht wordt bij andere vormen van gekwalificeerde diefstal en dat in beginsel een gevangenisstraf van drie maanden per geval als uitgangspunt wordt genomen. De rechtbank vindt gelet daarop in beginsel een gevangenisstraf van enkele jaren passend en geboden. In de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het plegen van de delicten negentien jaar oud was en het belang dat de rechtbank hecht aan het kunnen opleggen van bijzondere voorwaarden, ziet de rechtbank aanleiding om aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 48 maanden. De rechtbank zal daarvan 6 maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren en aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden verbinden die door de reclassering zijn geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal aan de verdachte een straf opleggen die langer is dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het bevel voorlopige hechtenis is geschorst per 11 april 2024, tot de dag waarop de rechtbank einduitspraak doet. Dit betekent dat de voorlopige hechtenis per heden van rechtswege herleeft en de verdachte in beginsel terug moet naar de gevangenis.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of in dit concrete geval voortzetting van de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis noodzakelijk is (ECLI:NL:HR:2025:987, r.o. 5.3.5). De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Aan het bevel tot voorlopige hechtenis in deze zaak ligt (enkel) het gevaar voor herhaling ten grondslag. Inmiddels kan geconcludeerd worden dat de verdachte zich sinds zijn vrijlating aan de schorsingsvoorwaarden gehouden heeft en niet gerecidiveerd is, wat met zich meebrengt dat de recidivegrond niet meer kan dienen om het bevel tot voorlopige hechtenis te continueren. Het enkele gegeven dat de rechtbank met dit vonnis verdachtes schuld heeft vastgesteld en hem veroordeelt tot een lange gevangenisstraf, biedt onvoldoende grond voor voortzetting van de voorlopige hechtenis. De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis dan ook opheffen met ingang van heden.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregelen

[aangever 4] (zaak 1) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van ongeveer € 4.747,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Gelet op de bedragen vermeld in de bijlagen bij de vordering begrijpt de rechtbank de vordering zo dat door de benadeelde partij een bedrag van € 4.746,43 wordt gevorderd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 5] (zaak 2) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 9.620,35, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 8.870,35 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
[aangever 2] (zaak 4) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 460,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 3] (zaak 5) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 34.885,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 1] (zaak 8) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.500,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 8] (zaak 9) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 36.870,83 (zaak 9), en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 36.120,83 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
[aangever 9] (zaak 10) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.400,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 10] (zaak 11) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 10.680,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 9.930,00 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
[aangever 12] (zaak 13) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 5.800,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 14] (zaak 15) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.000,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 15] (zaak 17) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 30.750,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 30.000,00 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
[aangever 16] (zaak 18) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 17.466,53, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 16.716,53 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
[aangever 19] (zaak 21) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.100,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 600,00 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
[aangever 22] (zaak 24) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 6.550,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 1.550,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
Rabobank (zaak 26) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 8.789,28, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 25] (zaak 27) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.450,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 700,00 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat:
  • de vorderingen van [aangever 4] (zaak 1), [aangever 3] (zaak 5), [aangever 8] (zaak 9), [aangever 9] (zaak 10), [aangever 10] (zaak 11), [aangever 12] (zaak 13), [aangever 14] (zaak 15), [aangever 15] (zaak 17), [aangever 16] (zaak 18), [aangever 19] (zaak 21) en [aangever 25] (zaak 27) moeten worden toegewezen;
  • het materiële deel van de vordering van [aangever 5] (zaak 2) geheel moet worden toegewezen en het immateriële deel tot een bedrag van € 750,00.;
  • het materiële deel van de vordering van [aangever 22] (zaak 24) geheel moet worden toegewezen en het immateriële deel tot een bedrag van € 750,00.
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat [aangever 2] (zaak 4) en [aangever 1] (zaak 8) niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vordering.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vorderingen betwist op de gronden vermeld in de pleitnota.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1.
Overlijden benadeelde partijen [aangever 12] (zaak 13) en [aangever 14] (zaak 15)
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen [aangever 12] en [aangever 14] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vorderingen, omdat deze benadeelde partijen zijn overleden.
Het strafgeding voorziet niet in de mogelijkheid dat in geval van het overlijden van de benadeelde partij de erfgenaam zich in het geding voegt en de (proces)positie van benadeelde partij overneemt. Dit betekent dat ook indien degene die zich op de voet van artikel 51, eerste lid Sv als benadeelde partij in het strafgeding heeft gevoegd, is overleden, de rechter ingevolge artikel 361, vierde lid Sv dient te beslissen op diens vordering. Nu de aangevers Bolder en Koolen de vordering bij leven hebben gedaan en de verdachte daarvan op de hoogte was, is de vordering op de voet van artikel 6:95, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) vatbaar voor overgang onder algemene titel op de erfgenaam/erfgenamen. Als gevolg daarvan is het naar het oordeel van de rechtbank niet van belang of de erven van de aangevers al dan niet diens nalatenschap hebben aanvaard en dient de rechtbank onverkort op de vordering tot schadevergoeding te beslissen(onder 7.3.3.9. en 7.3.3.10.
7.3.2.
Immateriële schade
De benadeelde partijen [aangever 5] (zaak 2), [aangever 8] (zaak 9), [aangever 10] (zaak 11), [aangever 15] (zaak 17), [aangever 16] (zaak 18), [aangever 19] (zaak 21), [aangever 22] (zaak 24) en [aangever 25] (zaak 27) hebben verzocht om immateriële schadevergoeding.
Indien geen sprake is van lichamelijk letsel of het oogmerk om schade toe te brengen, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een aantasting in de persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De benadeelde partijen hebben in grote lijnen samengevat gesteld dat sprake is van emotionele schade, als gevolg van het verlies van dierbare sieraden, en gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. De rechtbank acht deze schade en gevoelens begrijpelijk en invoelbaar. Zij leveren echter niet zonder meer een grondslag op voor immateriële schadevergoeding. Bij de vorderingen van de benadeelde partijen zijn geen concrete objectieve gegevens gevoegd waaruit kan volgen dat sprake is van geestelijk letsel bij de benadeelden. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de aard en de ernst van de normschending en de aard en ernst van de gevolgen daarvan evenmin meebrengen dat de schade zoals die gevorderd is, kan worden toegewezen.
De benadeelde partijen nog in de gelegenheid stellen dit nader te onderbouwen zou een onevenredige belasting opleveren van het strafproces. Zij worden dan ook niet-ontvankelijk verklaard in dit deel van hun vorderingen. De benadeelde partijen kunnen zich voor dat deel tot de burgerlijke rechter wenden.
7.3.3.
Materiële schade
7.3.3.1. [aangever 4] (zaak 1)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “gouden sieraden”, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 4.746,43.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 10 augustus 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.2. [aangever 5] (zaak 2)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten “weggenomen geldbedrag” en
“aanschaf nieuwe ID-kaart”, is namens de verdachte onvoldoende (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 8.870,35.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 10 augustus 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.3. [aangever 2] (zaak 4)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de posten “Eufycam 3” en “dievenklauwen” geen rechtstreekse schade betreffen door de onder 1 of 2 bewezen verklaarde feiten.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
7.3.3.4. [aangever 3] (zaak 5)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “geld”, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten “3 gouden 18 karaats kettingen”, “gouden 18 karaats schakelarmband” en “gouden 18 karaats armband”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 26.895,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 29 augustus 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.5. [aangever 1] (zaak 8)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien
de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
7.3.3.6. [aangever 8] (zaak 9)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten “geldbedrag oplichting”, “contant geldbedrag”, “bankpasje” en “telefoon”, is namens de verdachte niet dan wel onvoldoende (gemotiveerd) betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de post “sieraden” rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden (materiële) schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Uit de aangeleverde onderbouwing van de juwelier leidt de rechtbank af dat een bedrag van € 22.100,77 als absolute ondergrens te gelden heeft als waardebepaling van de sieraden. Nu de rechtbank enige waardevermeerdering aannemelijk acht, stelt zij de schade vast op € 25.000,000. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de vordering voor dat deel onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 28.320,83.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 2 oktober 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.7. [aangever 9] (zaak 10)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “geld contant”, is door de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten “2x gouden ketting met ring”, “1 x gouden ketting met beeld”, “1x gouden horloge”, “1x ring met saffier” en “bros met parel”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 300,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 3 oktober 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.8. [aangever 10] (zaak 11)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “geldbedragen”, is door de verdachte niet betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 2 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het voor die post gevorderde bedrag van € 1.900,00.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “sieraden” tot een bedrag van € 3.070,00 voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het voor die post gevorderde bedrag. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 4.970,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 27 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.9. [aangever 12] (zaak 13)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “cash”, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten “medaillon + ketting”, “slavenarmband”, “halsketting”, “ketting incl. munt”, “broche” en “witgouden ring incl. briljant”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 300,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.10. [aangever 14] (zaak 15)
De vordering is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.000,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 27 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.11. [aangever 15] (zaak 17)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “weggenomen contant geld in enveloppen”, is namens de verdachte niet betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 30.000,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 augustus 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.12. [aangever 16] (zaak 18)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten “contanten meegenomen” en “telecom store”, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten “aankoop nieuwe telefoon”, “incasso’s creditcard”, “via paypal”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 12.280,90.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 23 augustus 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.13. [aangever 19] (zaak 21)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “door een babbeltruc is er 600 euro buitgemaakt”, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 600,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 27 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.14. [aangever 22] (zaak 24)
De rechtbank zal de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren in de vordering met betrekking tot de materiële schade. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7.3.3.15. Rabobank (zaak 26)
De vordering, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 2 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 8.789,28.
Uit de stukken blijkt niet op welk moment de onderzoekskosten door de Rabobank zijn gemaakt. Wel blijkt uit de vordering dat de schadeloosstelling heeft plaatsgevonden op 3 november 2023. Voorts volgt uit de onderbouwing dat de onderzoekskosten voor de dag van de uitbetaling hebben plaatsgevonden. Gelet daarop zal de rechtbank voor beide posten de wettelijke rente toewijzen met ingang van 3 november 2023, omdat vast is komen te staan dat de betreffende kosten in ieder geval op die datum zijn of waren gemaakt.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.3.16. [aangever 25] (zaak 27)
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “contant geld”, is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 700,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 12 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.4.
Hoofdelijkheid ten aanzien van de (gedeeltelijk) toegewezen vorderingen
Omdat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover (een van) de mededader(s) een bedrag aan de benadeelde partij(en) heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij(en) hoeft te betalen.
7.3.5.
De schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de bewezen verklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partijen aansprakelijk voor schade die door (een van) deze feiten aan hen is toegebracht. Om de benadeelde partijen – met uitzondering van de benadeelde partij genoemd onder 7.3.4.15. – niet zelf te belasten met de incasso van de aan hen toegewezen schadevergoeding, zal de rechtbank aan de verdachte een betalingsverplichting opleggen aan de Staat ter hoogte van de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data genoemd bij de verschillende toegewezen vorderingen.
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen aan de verdachte voor het bedrag dat zij aan de Rabobank zal toewijzen aan schadevergoeding, nu van de Rabobank (als rechtspersoon) in beginsel mag worden verwacht dat zij zelf de wegen kent om een vordering te incasseren.
7.3.6.
Aantal dagen gijzeling
De rechtbank zal conform artikel 36f, vijfde lid, Sr en artikel 6:4:20 Sv bij het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel bepalen voor welke duur gijzeling kan worden toegepast bij niet of niet volledige betaling. Nu de duur van de gijzeling gelet op artikel 60a Sr en artikel 24c, derde lid, Sr in totaal maximaal één jaar mag belopen, zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling per schadevergoedingsmaatregel naar rato van het toegewezen bedrag bepalen.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen over het beslag op de sleutel. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon aan de verdachte kan worden teruggegeven indien deze aan hem toebehoort.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over het beslag. De verdachte heeft ter terechtzitting wel verklaard dat hij zijn telefoon nog niet heeft teruggekregen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Sleutel
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten van het op de beslaglijst onder 11 genoemde voorwerp.
Telefoon
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de rechthebbende, te weten de verdachte, van het op de beslaglijst onder 12 genoemde voorwerp.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen: 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 60a, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4. bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (ACHTENVEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling richt zich op delictpreventie en diagnostiek en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
de vorderingen van de benadeelde partijen;
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen geheel toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om te betalen:
  • een bedrag van € 4.746,43 aan [aangever 4] (zaak 1), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 1.000,00 aan [aangever 14] (zaak 15), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 8.789,28 aan de Rabobank (zaak 26), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 november 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen deels toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om te betalen:
  • een bedrag van € 8.870,35 aan [aangever 5] (zaak 2), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 26.895,00 aan [aangever 3] (zaak 5), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 augustus 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 28.320,83 aan [aangever 8] (zaak 9), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 300,00 aan [aangever 9] (zaak 10), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 4.970,00 aan [aangever 10] (zaak 11), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2023 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 300,00 aan [aangever 12] (zaak 13), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 september 2023 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 30.000,00 aan [aangever 15] (zaak 17), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 augustus 2023 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 12.280,90 aan [aangever 16] (zaak 18), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2023 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 600,00 aan [aangever 19] (zaak 21), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2023 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald;
  • een bedrag van € 700,00 aan [aangever 25] , vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 september 2023 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald;
bepaalt dat de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding en die delen van de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 22] (zaak 24) niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
bepaalt dat de benadeelde partijen [aangever 2] (zaak 4) en [aangever 1] (zaak 8) niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen:
- een bedrag van € 4.746,43 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 4] (zaak 1);
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag van € 4.746,43 ten behoeve van [aangever 4] niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 16 dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • een bedrag van € 8.870,35, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 5] (zaak 2);
  • een bedrag van € 26.895,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 augustus 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 3] (zaak 5);
  • een bedrag van € 28.320,83, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 8] (zaak 9);
  • een bedrag van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 oktober 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 9] (zaak 10);
  • een bedrag van € 4.970,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 10] (zaak 11);
  • een bedrag van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 september 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 12] (zaak 13);
  • een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 14] (zaak 15);
  • een bedrag van € 30.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 augustus 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 15] (zaak 17);
  • een bedrag van € 12.280,90, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 16] (zaak 18);
  • een bedrag van € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 19] (zaak 21);
  • een bedrag van € 700,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 september 2023 tot de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 25] (zaak 27);
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoedingen deels of geheel aan de benadeelde partijen heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partijen te betalen.
bepaalt dat als (een van) de mededader(s) de toegewezen schadevergoedingen deels of geheel aan de benadeelde partijen heeft betaald en/of betalingsverplichtingen aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de inbeslaggenomen goederen;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 11 genoemde voorwerp, te weten: 1 STK sleutel;
gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten de verdachte, van het op de beslaglijst onder 12 genoemde voorwerp, te weten: 1 STK telefoontoestel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. J.J. Balfoort, rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.C.S. Ramlal, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 augustus 2023 tot en met 05 oktober 2023 te ’s-Gravenhage en/of Wassenaar en/of Voorburg (gemeente Leidschendam-Voorburg) en/of Monster (gemeente Westland) en/of Waddinxveen en/of Rijswijk en/of Gouda en/of Zoetermeer en/of Krimpen aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Breda en/of Huissen (gemeente Lingewaard) en/of Ridderkerk en/of Ulvenhout (gemeente Breda) en/of Zwijndrcht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen door het aannemen van een valse naam en/of valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsel een of meerdere slachtoffers, te weten:
- [aangever 4] (zaak 01),
- [aangever 5] (zaak 02),
- [aangever 6] (zaak 03),
- [aangever 2] (zaak 04),
- [aangever 3] (zaak 05),
- [aangever 7] (zaak 07),
- [aangever 1] (zaak 08),
- [aangever 8] (zaak 09),
- [aangever 9] (zaak 10), en/of
- [aangever 10] (zaak 11) en/of
- [aangever 11] (zaak 12) en/of
- [aangever 12] (zaak 13) en/of
- [aangever 13] (zaak 14) en/of
- [aangever 14] (zaak 15) en/of
- [aangever 15] (zaak 17) en/of
- [aangever 16] (zaak 18) en/of
- [aangever 17] (zaak 19) en/of
- [aangever 18] (zaak 20) en/of
- [aangever 19] (zaak 21) en/of
- [aangever 20] (zaak 22) en/of
- [aangever 21] (zaak 23) en/of
- [aangever 22] (zaak 24) en/of
- [aangever 23] (zaak 25) en/of
- [aangever 24] (zaak 26) en/of
- [aangever 25] (zaak 27) en/of
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van zijn/haar bankpas(sen) en/of zijn/haar (bijbehorende) pincode(s) en/of inloggegevens voor internetbankieren en/of toegangscode(s) en/of zijn/haar Ipad en/of telefoon en/of laptop en/of een of meerdere (contante) geldbedragen en sieraden, door (telkens):
- zich onder valse naam voor te doen als bankmedewerker door de slachtoffer(s)(namens een bank) te laten bellen en/of te vermelden dat er fraude is gepleegd met het rekeningnummer van slachtoffer(s) en/of geld van zijn/haar bankrekening is
overgemaakt naar België,
- aan slachtoffer(s) te melden dat hun adres bekend is bij mogelijke inbrekers en geld en/of sieraden (hierom) veilig moet(en) worden gesteld en/of een (andere) bankmedewerker bij slachtoffer(s) langskomt om voornoemd(e) geld en/of sieraden veilig te stellen en/of (hierbij) te vermelden dat deze bankmedewerker een toegangsnummer/controlecode zal noemen,
- zich naar de woning van slachtoffer(s) te begeven en/of zich aan de deur voor te doen als bankmedewerker en/of een toegangsnummer/controlecode te noemen,- de woning van slachtoffer(s) te betreden en/of die/dat slachtoffer(s) te vragen om zijn/haar oude bankpas met bijbehorende pincode(s) af te geven en/of te vermelden dat de oude bankpas van slachtoffer(s) komt te vervallen,
- die/dat slachtoffer(s) te vragen naar zijn/haar tablet (Ipad) en/of telefoon en/of laptop/computer en/of identifier en/of (bijbehorende) inloggegevens voor die tablet (Ipad) en/of telefoon en/of laptop/computer,
- die/dat slachtoffer(s) te vragen om zijn/haar wachtwoord/toegangscode voor internetbankieren,
- op de tablet (Ipad) en/of telefoon en/of laptop/computer van slachtoffer(s) de opnamelimiet van de bankrekening(en) te verhogen en/of een of meerdere geldbedragen over te maken,
- (ten slotte) die/dat slachtoffer(s) te vragen al zijn/haar contant geld en/of sieraden in een envelop te stoppen en/of mee te geven;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) (telkens) in of omstreeks de periode van 10 augustus 2023 tot en met
6oktober 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- (in totaal) € 1.000,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 6] (zaak 03) en/of
- (in totaal) € 2.950,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 2] (zaak 04) en/of
- (in totaal) € 3.148,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 3] (zaak 05) en/of
- (in totaal) € 999,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 7] (zaak 07) en/of
- (in totaal) € 3.860,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 8] (zaak 09) en/of
- (in totaal) € 950,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 10] (zaak 11) en/of
- (in totaal) € 950,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 11] (zaak 12) en/of
- (in totaal) € 900,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 13] (zaak 14) en/of
- (in totaal) € 450,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 14] (zaak 15) en/of
- (in totaal) € 500,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 15] (zaak 17) en/of
- (in totaal) € 2.289,90 , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 16] (zaak 18) en/of
- (in totaal) € 2.250,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 17] (zaak 19) en/of
- (in totaal) € 1.960,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 18] (zaak 20) en/of
- (in totaal) € 500,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 22] (zaak 24) en/of
- (in totaal) € 200,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 23] (zaak 25) en/of
- (in totaal) € 8.669,28,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 24] (zaak 26) en/of
- (in totaal) € 400,- , althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 25] (zaak 27) en/of
(telkens) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die weggenomen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) met (daarvoor ontvreemde) (inlog)gegevens en/of pinpas(sen) en/of creditcard(gegevens) te betalen bij één of meerdere verschillende winkels en/of geldautomaten en/of (daarbij) de (daarvoor ontvreemde) pincode en/of (inlog)gegevens en/of pinpas(sen) te gebruiken, zonder dat verdachte en/of zijn/haar mededader(s) gerechtigd waren tot het gebruik van deze gegevens.