In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.M. Hidding, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft een asielaanvraag ingediend op 20 augustus 2023, maar de minister heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken, nadat Nederland op 30 mei 2024 verantwoordelijk werd voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit is niet gebeurd, wat heeft geleid tot het indienen van het beroep.
De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De minister is opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. De rechtbank heeft daarbij het ‘8+8 wekenmodel’ in acht genomen en geconstateerd dat in dit geval, gezien de overschrijding van de bovengrens van 21 maanden, een kortere beslistermijn passend is. Indien de minister niet binnen de gestelde termijn beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.