In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Benchaïb, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft de aanvraag op 23 oktober 2023 ontvangen, maar heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 21 maanden beslist. Eiser heeft de minister op 12 augustus 2025 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft de minister een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 15 oktober 2025.